Niet-DAEB

Woningcorporaties concentreren zich op hun kerntaken. Dit zijn de in de Woningwet omschreven diensten van algemeen economisch belang (DAEB): sociale huurwoningen, bepaald maatschappelijk vastgoed en specifieke diensten voor de leefbaarheid.

Wil je meer weten over de ontwikkelingen rond dit onderwerp? Bekijk dan Dashboard Datawonen voor de meest actuele gegevens.

Woningcorporaties mogen echter ook niet-DAEB activiteiten uitvoeren, zoals het ontwikkelen van woningen in de vrije sector. Deze activiteiten moeten zij dan wel onder dezelfde voorwaarden als marktpartijen uitvoeren. Voor niet-DAEB-activiteiten gelden daarom andere eisen en ander toezicht. Voor niet-DAEB activiteiten ontvangen woningcorporaties geen staatssteun.

Voorwaarden niet-DAEB-activiteiten

Scheiden en splitsen

Woningcorporaties maken op grond van de Woningwet onderscheid tussen hun DAEB- en niet-DAEB-activiteiten. Zij voeren hun niet-DAEB activiteiten uit in een juridische dochter of vanuit hun administratief gescheiden niet-DAEB-tak, na goedkeuring door de Autoriteit woningcorporaties. Binnen de administratieve scheiding zijn drie sub-varianten mogelijk, te weten het verlicht regime (alleen scheiding van kosten en baten, maar niet van vermogen), de ‘normale’ administratieve scheiding (daarin hanteren woningcorporaties een DAEB-tak en niet-DAEB-tak en zijn een gescheiden boekhouding en vermogensstromen verplicht), en de hybride variant (hierbij wordt een deel van de niet-DAEB-taken in dochters van de niet-DAEB-tak uitgevoerd).

Marktverstoring voorkomen

De scheiding tussen DAEB en niet-DAEB is per 2018 voltooid. Met die scheiding wordt marktverstoring voorkomen. Het is echter mogelijk dat deze scheidingen ook in de toekomst plaats vinden, bijvoorbeeld omdat een woningcorporatie niet (meer) voldoet aan de voorwaarden voor het verlichte regime en daardoor alsnog een ‘normale’ of ‘hybride’ administratieve scheiding of juridische splitsing zal moeten doorvoeren. De Autoriteit woningcorporaties moet daarvoor goedkeuring verlenen.

Wanneer de toegelaten instelling heeft gekozen voor een juridische splitsing zijn extra waarborgen om marktverstoring te voorkomen niet nodig, omdat er sprake is van een volledig zelfstandige entiteit. Bij een juridische splitsing mag alleen de door de woningcorporatie opgerichte woningvennootschap niet-DAEB-activiteiten ondernemen. De woningcorporatie mag dat zelf dan niet meer doen. Niet-DAEB-investeringen van administratief gescheiden woningcorporaties in een gebied moeten ten dienste staan van hun DAEB-bezit in datzelfde gebied.

Markttoets voor drie jaar opgeschort

Eerder moest er bij voorgenomen niet-DAEB activiteiten van een woningcorporatie altijd eerst worden gekeken of er geen marktpartij is die deze activiteit zou kunnen doen. Deze ‘markttoets’ is per 1 januari 2021 komen te vervallen voor een periode van drie jaar.  Dat betekent dat woningcorporaties vanaf dat moment meer ruimte en mogelijkheden hebben om niet-DAEB activiteiten – zoals het bouwen van middenhuurwoningen en investeringen in gemengde projecten (sociaal en middenhuur) – te ontplooien. Na drie jaar worden de effecten van de tijdelijke opschorting geëvalueerd.

Wijzigingen na gewijzigde Woningwet 1 januari 2022

Relevante regelgeving

De volgende regelgeving is relevant voor dit onderwerp: