Herstructureringskosten

Wanneer woningen gesloopt of voor sloop aangekocht moeten worden, is dat in de regel verliesgevend, ook als nieuwe niet-DAEB-woningen worden teruggebouwd. Onder voorwaarden is het toegestaan om (een deel van) de herstructureringskosten in de DAEB-tak van de administratief gescheiden woningcorporatie achter te laten.

Dit betreft uitsluitend kosten voor afboeking van het bestaande DAEB-bezit, het slopen van dat bezit, het bouwrijp maken van de grond en de kosten van aankoop van particuliere huurwoningen in de gereguleerde sector.

(Niet-)DAEB-tak

Vervolgens moet de bouwrijp gemaakte grond tegen betaling van de residueel bepaalde marktwaarde overgaan van de DAEB-tak naar de niet-DAEB tak. De DAEB-tak draagt dus de kosten tot en met het bouwrijp maken van de grond verminderd met de marktwaarde van de grond. De niet-DAEB tak draagt de kosten ter hoogte van de marktwaarde van de grond. Deze marktwaarde van de grond is residueel bepaald, dat wil zeggen tegen de waarde die een normale belegger die dezelfde woning op die grond zou bouwen voor de grond zou willen betalen.

Beperking van kosten

Ter bescherming van het vermogen in de DAEB-tak geldt de eis dat de in de DAEB-tak te nemen kosten in een bepaald herstructureringsgebied per tien jaren maximaal 5% van de WOZ-waarde van daar aanwezige DAEB-woningen mag zijn. Deze norm van 5% van de WOZ-waarde geldt voor alle DAEB-woningen die woningcorporaties op 1 januari 2014 in bezit hadden in een viercijferig postcodegebied.

Op verzoek van de gemeente kan de minister toestaan verschillende postcodegebieden samen te nemen. Deze beperking van kosten die woningcorporaties in de DAEB-tak mogen achterlaten tot 5% van de WOZ-waarde per tien jaren, geldt niet voor Rotterdam-Zuid en de krimpgebieden, omdat maatschappelijk noodzakelijk geachte herstructurerings-activiteiten hierdoor te zeer beperkt zouden worden.

Relevante regelgeving

De volgende regelgeving is relevant voor dit onderwerp: