Interne financiering investeringen niet-DAEB

Het DAEB deel van de woningcorporatie mag onder voorwaarden leningen verstrekken aan het administratief gescheiden niet-DAEB-deel voor de ontwikkeling van niet-DAEB-activiteiten. Deze voorwaarden (begrenzing van de maximale omvang en voorgeschreven rente) zijn er op gericht te voorkomen dat staatssteun op enige wijze ten goede komt aan de niet-DAEB.

Bij herstructureringsactiviteiten mag deze interne financiering, binnen de genoemde voorwaarden, altijd worden verstrekt. Bij andersoortige niet-DAEB-investeringen mag het alleen als externe financiering aantoonbaar niet mogelijk is.

Voorwaarden

De eerste voorwaarde is dat de interne lening alleen mag worden verstrekt uit een voorziening in de DAEB die is opgebouwd uit verkoopopbrengsten verminderd met de aan de verkochte woningen toe te rekenen door het WSW geborgde leningen. De woningcorporatie mag de voorziening vormen uitgaande van de verkopen vanaf 1 januari 2012. Inleg in de voorziening vanuit de verkoopopbrengsten mag alleen en tot maximaal de som van het batig saldo uit verhuurexploitatie en de winst op verkoop (uitgaande van waardering tegen marktwaarde in verhuurde staat). Voor de boekjaren voor de invoering van de marktwaarde (2012-2015) wordt winst op verkoop voor het bepalen van het batig saldo op nihil verondersteld.

De tweede voorwaarde is dat de interne lening minimaal een marktconforme rente dient te hebben. Deze minimale rente is bij ministeriële regeling vastgesteld op de rente van tienjarige staatsleningen plus 1,5%-punt op het moment van afsluiten van de lening.

Verlicht regime

Voor woningcorporaties die geen administratieve vermogensscheiding hoeven door te voeren (verlicht regime) zijn financiële middelen in principe vrij inzetbaar. Ook voor niet-DAEB investeringen. Dit kan alleen als steeds voldaan wordt aan de eisen voor het verlicht regime, zoals aandeel niet-DAEB in jaaromzet is kleiner dan 5% en de jaarinvesteringen in de niet-DAEB zijn minder dan 10% van de totale jaarinvesteringen. Onder het verlicht regime moeten wel de baten en lasten worden gescheiden tussen DAEB en niet-DAEB, en moet daaruit blijken dat compensatie (staatssteun) alleen ten goede is gekomen aan de DAEB.

Relevante regelgeving

De volgende regelgeving is relevant voor dit onderwerp: