Maatschappelijk vastgoed

Naast sociale huurwoningen kunnen corporaties ook investeren in maatschappelijk vastgoed. Maatschappelijk vastgoed draagt bij aan het versterken van de sociale cohesie en participatie in de wijk, of levert een belangrijke voorziening voor bewoners die daar gezien hun gezondheidssituatie behoefte aan hebben.

Toegestaan maatschappelijk vastgoed

Er is nauwkeurig omschreven welke vormen van maatschappelijk vastgoed woningcorporaties binnen DAEB mogen bouwen, kopen en beheren. Voorwaarde is dat het vastgoed ligt in wijken waar de woningcorporatie woningen bezit. Bovendien moet het vastgoed een functie hebben die gericht is op de wijk, de buurt of het buurtschap waarin het is gelegen. Ook een dorp valt hieronder. Investeringen in maatschappelijk vastgoed staan daarmee in het teken van de volkshuisvestelijke taak van de toegelaten instelling.

Toegestaan maatschappelijk vastgoed is bijvoorbeeld een gemeenschapscentrum, een jongerencentrum zonder horeca of een dorps- of wijkbibliotheek. Ook basisscholen en centra voor jeugd en gezin behoren tot het toegestaan maatschappelijk vastgoed. Hiervoor geldt een rendementseis bij de bouw en exploitatie (anders dan het overig toegestaan maatschappelijk vastgoed).

De volgende regelgeving is van toepassing op het onderwerp toegestaan maatschappelijk vastgoed:

Niet langer toegestaan maatschappelijk vastgoed

Sinds 2015 mogen corporaties sommige categorieën van gebouwen niet meer nieuw bouwen of nieuw in beheer nemen als DAEB. Corporaties mogen deze wel beheren en blijven exploiteren (vanuit de DAEB-tak), wanneer ze deze al voor de invoeringsdatum in haar bezit hadden.

De volgende regelgeving is van toepassing op het onderwerp 'niet langer toegestaan maatschappelijk vastgoed':

Commerciële activiteiten in maatschappelijk vastgoed

Het is mogelijk dat een klein deel van maatschappelijk vastgoed commercieel wordt verhuurd. Gedacht kan worden aan een kapper in een gemeenschapscentrum. Dit is toegestaan als de commerciële activiteit niet meer dan 10% is van het bruto vloeroppervlak van het totale maatschappelijk vastgoed (inclusief gemeenschappelijke ruimte en parkeerruimte). 

De volgende regelgeving is van toepassing op het onderwerp Commerciële activiteiten in maatschappelijk vastgoed:
 

Wijzigingen na gewijzigde Woningwet 1 januari 2022

Met de gewijzigde Woningwet wordt het voortaan mogelijk om, naast verenigingen, stichtingen en overheidsinstellingen, maatschappelijk onroerend goed te verhuren aan natuurlijke personen. Daarbij geldt als voorwaarde dat de natuurlijke persoon in dat maatschappelijk onroerend goed werkzaamheden verricht die gericht zijn op het maatschappelijk belang, zonder daarbij een commerciële doelstelling te hebben. Exploitatie om winst te behalen blijft niet mogelijk. Ook blijft gelden dat de activiteit een op de wijk- of buurtgerichte functie moet hebben en alleen is toegestaan in wijken waar de woningcorporatie bezit heeft. Dit betekent bijvoorbeeld dat commerciële hotels, restaurants en café’s niet als maatschappelijk onroerend goed worden beschouwd, ondanks dat daar een ontmoeting plaats kan vinden.

In het onderliggende Besluit toegelaten instellingen 2015 (BTIV) is geregeld dat het toegestane maatschappelijk onroerend goed voortaan gerubriceerd is naar hoofdcategorieën van gebouwen. Daarmee ontstaat meer ruimte voor nieuwe soorten maatschappelijk onroerend goed en wordt beter ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die op dit moment niet te voorzien zijn. Verder hoeft maatschappelijk onroerend goed niet langer fysiek verbonden te zijn aan het overige vastgoed van de woningcorporatie en is de lijst van toegestaan maatschappelijk onroerend goed uitgebreid. Zo is het bijvoorbeeld weer mogelijk om te investeren in ateliers en andere ruimten voor kleinschalige culturele activiteiten, zolang aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.

Voor basisscholen en centra voor jeugd en gezin is daarnaast de rendementseis van 6,25% geschrapt, omdat dit een onnodige belemmering vormt en vanuit het oogpunt van risicobeheersing niet noodzakelijk bleek. Voor woningcorporaties die voor de inwerkingtreding van de herziene Woningwet in 2015 over eigen kantoorruimten beschikten geldt voortaan dat het kantoorgebouw niet langer een op de wijk of buurt gerichte functie hoeft te hebben en niet in de gebieden hoeft te staan waar de woningen van de woningcorporatie gelegen zijn.