Mensen met een middeninkomen vinden steeds moeilijker een betaalbare huurwoning. Het aanbod neemt af en huurprijzen stijgen fors. Met name in de stedelijke gebieden is de situatie nijpend. Mensen met een middeninkomen zoals leraren,verpleegkundigen en politieagenten maken daar steeds minder kans op de woningmarkt, terwijl het tekort aan deze beroepsgroepen steeds verder groeit.
Het kabinet wil het middenhuursegment weer betaalbaar en bereikbaar maken voor mensen met een middeninkomen. De bestaande huurprijsbescherming beschermt huurders niet voldoende. Huurders betalen in veel gevallen nog te veel voor een huurwoning, ook daar waar al regels gelden over de maximale huurprijzen. Daarom wordt de huurprijsbescherming versterkt en worden gemeenten in positie gebracht om in te grijpen als verhuurders een te hoge huurprijs rekenen.
Door maatregelen gaat op termijn de huur van ruim 300.000 woningen gemiddeld met 190 euro omlaag. Het voornemen is dat de regulering vanaf 1 januari 2024 ingaat (Wet Betaalbare huur).
Hoe zorgen we dat huurwoningen weer betaalbaar worden?
Huurders met een middeninkomen krijgen huurprijsbescherming. Het gemoderniseerde woningwaarderingsstelsel (WWS) gaat gelden voor middenhuurwoningen tot en met 186 punten. Het puntenaantal dat een woning krijgt bepaalt de maximale huur. Bij 186 punten hoort een maximale huur bij van circa € 1.100 (prijspeil juli 2023). Huurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd.
De middenhuurregulering zorgt voor een verschuiving van woningen vanuit de vrije sector naar het nieuwe middenhuursegment. Daarnaast zetten we in op de bouw van nieuwe betaalbare woningen. Van de 900.000 woningen die tot en met 2030 moeten worden bijgebouwd, moeten ca. 350.000 in het betaalbare koop- of middenhuursegment terechtkomen. Institutionele beleggers en ontwikkelaars hebben zich eraan gecommitteerd om zich in te spannen om 50.000 middenhuurwoningen te gaan realiseren, wat neerkomt op een ambitie van iets meer dan 6.000 middenhuurwoningen per jaar. Daarmee wordt er samen met de woningcorporaties minimaal 100.000 middenhuurwoningen toegevoegd aan de voorraad.
Voor gemeenten kan de regulering van de middenhuur de haalbaarheid van ruimtelijke plannen voor nieuwbouw onder druk zetten. Wanneer er sprake is van een publiek tekort, kunnen gemeenten een aanvraag indienen voor een bijdrage uit de Woningbouwimpuls (Wbi).
De energiezuinigheid van een woning wordt in het gemoderniseerde woningwaarderingsstelsel (WWS) beter gewaardeerd. Zo krijgen woningen met een energielabel van A of hoger extra punten, terwijl energielabels van E of lager minpunten krijgen. Hierdoor wordt het prijsverschil tussen woningen met een goed en een slecht energielabel groter. Ook wordt de verduurzaming van huurwoningen gestimuleerd.
De regulering van de middenhuur heeft effect op de investeringsbereidheid van vastgoedinvesteerders en -ontwikkelaars. Die moet op peil blijven om ook in de toekomst over voldoende betaalbare woningen te kunnen beschikken. Bij de vormgeving van de middenhuurregulering is rekening gehouden met het doel om voldoende nieuwe woningen te bouwen. Zo mogen verhuurders van nog nieuw te bouwen woningen onder bepaalde voorwaarden tijdelijk een opslag van 5% op de huurprijs rekenen. Daarnaast draagt de verbetering van de waardering van duurzame energielabels bij aan de kwaliteit van de woningvoorraad, doordat het aantrekkelijker wordt om te investeren in duurzame woningen.
In het huidige stelsel is de maximale huurprijs afdwingbaar. Dat betekent dat huurders naar de Huurcommissie of rechter kunnen stappen om een lagere huurprijs te krijgen. We zien echter dat huurders niet altijd hun recht halen. Daarom wordt het stelsel een dwingend, waarbij verhuurders verplicht worden de maximale huurprijzen te respecteren. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving op de maximale huurprijzen. Dit moet huurders beter beschermen. Deze maatregel gaat gelden voor zowel het huidige, gereguleerde segment, als het toekomstig middensegment.