Eerste Kamer neemt aangepaste Woningwet aan
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel tot wijziging van de Woningwet aangenomen. Hierdoor krijgen woningcorporaties meer mogelijkheden voor het bouwen van middenhuurwoningen, het verduurzamen van hun woningbezit en het verbeteren van de leefbaarheid. Er komt meer ruimte voor lokaal maatwerk en gemeenten moeten verplicht een woonvisie opstellen. Met het wetsvoorstel stemde de Eerste Kamer ook in met het amendement over de opkoopbescherming.
De aangepaste Woningwet stelt corporaties beter in staat hun rol op de woningmarkt goed te vervullen. Zo wordt de markttoets voor drie jaar opgeschort, waarmee voor corporaties de weg wordt vrijgemaakt om meer huurwoningen voor het middensegment (huurprijs tussen de 750 en 1000 euro) te bouwen. Daarnaast wordt in de wet experimenteerruimte geboden en wordt een algemene hardheidsclausule opgenomen. Hiermee krijgt de minister de bevoegdheid om bij hoge uitzondering af te wijken van bepalingen in de Woningwet. Het gaat daarbij om zeer uitzonderlijke situaties, waarin de wet onbedoelde en onredelijk negatieve gevolgen heeft voor de volkshuisvesting die de wetgever niet heeft voorzien.
Verduurzaming nu corporatietaak
Corporaties krijgen meer ruimte voor het verduurzamen van hun bezit. Zo krijgen ze dezelfde mogelijkheden voor verduurzaming van hun bezit als andere vastgoedeigenaren. Eerder bood de wet corporaties hier onvoldoende ruimte voor. Daarnaast wordt het verduurzamen van de eigen woningvoorraad een kerntaak van corporaties. Dit benadrukt dat corporaties met het verduurzamen van hun bezit een belangrijke bijdrage hebben in het behalen van de klimaatdoelen, het verlagen van de energierekening voor huurders en bewoners en het verbeteren van de woonkwaliteit en het woongenot van hun huurders.
Praktisch gezien wordt het plaatsen van bijvoorbeeld zonnepanelen op daken van complexen makkelijker gemaakt. Opgewekte energie hoeft niet langer via de meterkast ten goede te komen aan de huurders, maar mag ook aan het net worden geleverd om de opbrengst vervolgens met de huurders te verrekenen. Bij verduurzamingsprojecten van rijtjeswoningen en gemengde complexen mogen corporaties particuliere woningeigenaren ontzorgen door de overheadkosten te dragen, zoals de gemeenschappelijke vergunningaanvraag of het technisch ontwerp.
Maximum leefbaarheidsuitgaven vervalt
Corporaties krijgen meer slagkracht op het gebied van leefbaarheid. Zo vervalt het maximum op leefbaarheidsuitgaven en mogen corporaties weer activiteiten gericht op ontmoeting ondersteunen. Ook worden belemmeringen voor investeringen in maatschappelijk vastgoed, zoals een buurtcentrum of een dagbestedingsruimte voor zorgbehoevenden, weggenomen. Een voorbeeld hiervan is het vervallen van de eis van een fysieke verbinding van bepaalde zorgruimten met overig vastgoed.
Lokaal maatwerk
Met de aangepaste Woningwet wordt het opstellen van een woonvisie verplicht voor gemeenten. Een meerderheid van de gemeenten heeft al een woonvisie, die als basis dient voor de prestatieafspraken tussen gemeenten en de huurdersorganisatie(s) worden gemaakt. Met de aangepaste Woningwet krijgen corporaties, gemeenten en huurders meer vrijheid om het proces rondom prestatieafspraken in te richten op een wijze die het best bij de lokale situatie. Daarbij worden ook partijen zoals onderwijsinstellingen en zorgaanbieders betrokken.
Het wordt verder mogelijk om onder voorwaarden te experimenteren, met als doel om proefondervindelijk tot betere regelgeving op wetsniveau te komen. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op toekomstige ontwikkelingen die nu nog niet zijn voorzien.
Ingangsdatum
De aangepaste Woningwet kan pas in werking treden als het Besluit toegelaten instellingen Volkshuisvesting (BTIV) is afgerond. Het besluit wordt voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De verwachting is dat de gewijzigde Woningwet en het BTIV per 1 januari 2022 in werking kunnen treden.