Nationaal Isolatieprogramma

Het doel van het Nationaal Isolatieprogramma is om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030. De nadruk ligt daarbij op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (label E, F en G). Hiervoor stelt het Rijk vier miljard euro beschikbaar. Het Nationaal Isolatieprogramma bestaat uit vier actielijnen.

Meer dan ooit zijn mensen bezorgd over de hoogte van hun energierekening. De energieprijzen zijn al maanden aanhoudend hoog. Dat raakt mensen hard in de portemonnee. Sinds de oorlog in Oekraïne neemt de onzekerheid over toekomstige prijsstijgingen nog verder toe. Het is essentieel de vraag naar energie terug te dringen. Zo worden we minder afhankelijk van aardgas uit Rusland en besparen we op de energierekening. Dat draagt bij aan het verminderen van het risico op energiearmoede. Om slecht geïsoleerde huur- en koopwoningen te verbeteren, gaan woningeigenaren, VvE’s, verhuurders, huurders, Rijk, gemeenten, bedrijven en betrokken organisaties aan de slag. Door sneller, slimmer en socialer te isoleren via een langjarige, programmatische aanpak.

Eigenaren van een woning kunnen informatie over het energiezuinig maken van hun woning vinden op de website van Verbeterjehuis. Woon je in een monument? Dan vind je informatie over het verduurzamen van monumenten op de website van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed.

Actielijnen

Het Nationaal Isolatieprogramma bestaat uit vier actielijnen:

Bij elk van deze actielijnen is naast isolatie ook ventilatie van groot belang.

Standaard voor woningisolatie

De standaard voor woningisolatie geeft aan wanneer de woning goed genoeg is geïsoleerd om aardgasvrij te kunnen worden.

Een woning verliest warmte via buitenmuren, vloer, dak, ramen en deuren. Als de woning goed geïsoleerd is, dan is dat warmteverlies klein. De standaard geeft voor verschillende typen woningen een maximum warmtevraag per m² vloeroppervlak; dit kan met verschillende combinaties van maatregelen per bouwdeel (zoals de muren of het dak) worden behaald. Daarnaast worden er streefwaarden per bouwdeel genoemd: deze geven de isolatiewaarde aan die per bouwdeel nagestreefd kunnen worden als een bouwdeel geheel wordt vervangen of aangepast. Bij het realiseren van deze streefwaarden voor alle bouwdelen wordt de Standaard ruimschoots bereikt. Lees meer op de website van RVO.

Natuurinclusief isoleren

Natuurinclusief isoleren houdt in dat bij isolatiewerkzaamheden op grond van de Wet natuurbescherming rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde diersoorten (huismus, gierzwaluw en vleermuizen) die in woningen en gebouwen nestelen en verblijven. Bij werkzaamheden moet daarom vooraf onderzoek worden gedaan naar de aanwezigheid van diersoorten en maatregelen om deze te beschermen. Een soortenmanagementplan (SMP) is nodig voor het onderbouwen van een gebiedsgerichte aanvraag voor ontheffing op de Wet natuurbescherming. Via deze ontheffing worden voor meerdere jaren (5 tot 10 jaar) ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied toegestaan, als de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten is gewaarborgd door het treffen van maatregelen. Voordeel van deze aanpak is dat apart ecologisch onderzoek per ruimtelijke ontwikkeling niet meer nodig is en dat een initiatiefnemer vooraf weet waar hij aan toe is en wat er vanuit het SMP wordt gevraagd. Een SMP beschrijft de staat van instandhouding van beschermde soorten in een bepaald gebied en welke maatregelen nodig zijn om bepaalde diersoorten te beschermen. Het doel van een soortenmanagementplan is om populaties van diersoorten in stand te houden. Gemeenten kunnen contact opnemen met hun provincie om aan de slag te gaan met soortenmanagementplannen op basis waarvan een gebiedsontheffing kan worden verkregen.