Nieuwe eisen en standaardisatie voor duurzame woningbouw

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt maatregelen om de bouw van woningen en andere gebouwen verder te verduurzamen. Voor nieuwe woningen gaat de zogeheten milieuprestatie-eis voor gebouwen per 1 januari 2025 van 0,8 naar 0,5. Dit betekent een lagere milieubelasting. Voor nieuwe kantoren wordt de eis 0,85 waar dat nu nog 1,0 is. Door de lat landelijk hoog te leggen neemt de noodzaak aan lokale variatie in duurzaamheidsambities af. Met verdere standaardisatie wordt industriële en betaalbare woningbouw bevorderd. 

“Onze woningen moeten zo duurzaam mogelijk, zo snel mogelijk, zo betaalbaar mogelijk worden gebouwd. Dat doen we door de lat hoger te leggen - de eisen gaan omhoog, en door te standaardiseren: geen duizend-bloemen-bloeien meer maar eenduidige én hoge eisen”, zegt Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. “Door in een vroeg stadium op landelijk niveau duidelijkheid te scheppen over de eisen aan duurzaamheid, weten marktpartijen waar ze aan toe zijn en kunnen ze de fabrieksmatige woningbouwproductie opschalen. Zo wordt gewerkt aan reductie van de CO2-emissie in de woningbouw én komt het zowel de betaalbaarheid als het tempo ten goede.”

Standaardisatie

Wanneer gemeenten verschillende eisen stellen bij bouwprojecten komen industrialisatie en betaalbaarheid van de woningbouw in de knel. Er wordt daarom op twee manieren gewerkt aan het beperken van de lokale variatie. Enerzijds door het niet in werking laten treden van het voornemen om gemeenten de bevoegdheid te geven om scherpere eisen te stellen ten aanzien van milieu- en energieprestatie dan in het Bbl (Besluit Bouwwerken Leefomgeving, voorheen: Bouwbesluit) als minimumeis is opgenomen. Anderzijds wordt met opdrachtgevers die lokaal verder willen gaan dan het Bouwbesluit, waaronder gemeenten, en diverse bouwende en ontwikkelende partijen gewerkt aan een eenduidige en gestandaardiseerde manier van uitvragen gericht op verduurzaming van de woningbouw. Tegelijkertijd wordt daarmee kennis en ervaring opgedaan over welke toekomstige aanscherpingen in de regelgeving reëel zijn.

“Onze woningen moeten zo duurzaam mogelijk, zo snel mogelijk, zo betaalbaar mogelijk worden gebouwd. Dat doen we door de lat hoger te leggen - de eisen gaan omhoog, en door te standaardiseren: geen duizend-bloemen-bloeien meer maar eenduidige én hoge eisen”, zegt Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Milieuprestatie-eis en CO2

De scherpere milieuprestatie-eis betekent op macroniveau ook een verdergaande sturing op reductie van CO2-emissie in de bouw, aangezien CO2 een belangrijk onderdeel vormt van de bepalingsmethode. Daarnaast wordt extra op de CO2-emissie gestuurd door CO2-emissies daarin zwaarder te wegen. Tot slot zal binnenkort door de Europese besluitvorming een berekening van de CO2-emissies over de hele levensduur van een bouwwerk worden verplicht. Hiermee ontstaat een integraal inzicht in de CO2-emissies per bouwwerk vanwege toegepaste bouwmaterialen en energieverbruik. De huidige verwachting is dat binnen afzienbare tijd daarna de volgende stap vanuit Europa CO2-normering zal zijn, als ook een grenswaarde wordt gekoppeld aan de totale CO2-emissies over de gehele levensduur.

Biobased bouwen

Later dit najaar volgt een plan voor biobased bouwen, een manier van bouwen waarbij bouwmaterialen zijn gemaakt van natuurlijke materialen. De focus ligt op de grootschalige toepassing van materialen die gemaakt zijn van vezelgewassen als vlas, hennep, sorghum en miscanthus. BZK werkt hierbij samen met de ministeries van LNV en I&W.

Het ministerie streeft samen met marktpartijen, woningcorporaties en overheden naar het bouwen van 981.000 woningen tot en met 2030, tegen aanvaardbare kosten en op een toekomstbestendige manier. Daarom stelt het ministerie eisen aan de duurzaamheid van gebouwen, zowel in de bouw- als de gebruiksfase.