''Iedereen moet buiten zijn of haar bubbel treden om de maatschappelijke kloof te overbruggen''

In 2020 besloot Breda dat het de groeiende maatschappelijke tweedeling wilde aanpakken. De gemeente bedacht geen ambtelijk plan, maar vroeg een initiatiefgroep van Bredanaars de wijken in te gaan. De gesprekken met bewoners en professionals openden de ogen van Dalila Sayd en Justin Goetzee. Hun bevindingen dienen mede als basis voor het programma Verbeter Breda, onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Als onder meer voormalig algemeen directeur van lokale voetbaltrots NAC Breda en momenteel directeur van Betrokken Ondernemers Breda, beschikt Goetzee niet alleen over een schat aan bestuurlijke ervaring, maar ook over een enorm netwerk in zijn stad. Hij was kortom een logische keuze voor de rol van verkenner voor de Initiatiefgroep Verbeter Breda.

Goetzee: “Mijn eerste taak was om bewoners te zoeken die lid wilden worden van de Initiatiefgroep zelf. Daarvoor kreeg ik een lijstje door met namen van de ‘usual suspects’. Op zich prima, maar ik wilde juist in gesprek komen met mensen die geen deel uitmaken van de geijkte netwerken. Ik heb toen via-via gezocht naar bewoners die een eigen achterban hebben. Want dat zou ons in staat stellen om mensen te interviewen die normaal gesproken buiten beeld blijven.”

Zo formeerde Goetzee stap voor stap een Initiatiefgroep van zeven Bredanaars om de wijk in te gaan. Eén van hen was Dalila Sayd. Zij is directeur van Het Eetschap, een organisatie die met eten als middel participatie stimuleert onder mensen uit kwetsbare groepen. Dalila: “Ik voelde mij aangesproken door de thema’s van de Initiatiefgroep; vanwege mijn werk, maar ook omdat ik zelf ben opgegroeid aan de verkeerde kant van de maatschappelijke tweedeling. Daarom deed ik hier graag aan mee.”

Vergroot afbeelding
Justin Goetzee en Dalila Sayd.

Niet meer welkom

De Initiatiefgroep sprak in 2021 in totaal 300 bewoners en 150 professionals van 90 lokale partners, uit verschillende delen van de stad. Twee vragen stonden centraal: herken je de maatschappelijke tweedeling in Breda zoals die blijkt uit onderzoek, en voel je er iets voor om daar samen iets aan te doen en te werken aan gelijke kansen voor iedereen?

De overgrote meerderheid beantwoordde beide vragen bevestigend. Het viel Goetzee daarbij op dat bewoners en professionals vaak dezelfde pijnpunten benoemden. “Bewoners zien te weinig herkenbare gezichten in de wijk; de professionals onderschrijven dat. Hetzelfde geldt voor het veel gehoorde bezwaar dat instanties langs elkaar heen werken.”

De ervaringen van Goetzee en Sayd bij het bezoeken van bewoners verschilden wel van elkaar, in een veelzeggend opzicht. Sayd: “Ik ben in armoede opgegroeid, streetwise en spreek daardoor in figuurlijke zin dezelfde taal als de mensen in de wijk. Als ik daar over de drempel stapte, ontstond er vanzelf een gelijkwaardig gesprek.”

Voor Goetzee (man, blank, hoogopgeleid, enz.) verliep het anders. Hij geeft een voorbeeld. “Eén van mijn bezoeken was geregeld via een tussenpersoon, een kennis van de betreffende bewoners. Bij binnenkomst zeiden ze al: ‘we doen dit niet voor jou, maar voor onze kennis’. Toen ik na het eerste gesprek nog een keer terug wilde komen, was ik niet meer welkom. De reden was dat zij na de eerdere ontmoeting geen direct resultaat in hun omgeving hadden gezien.”

Kijk zonder oordeel

Dergelijke ervaringen zetten je wel even met beide benen op de grond. “Het heeft mijn ogen geopend”, zegt Goetzee. “Je moet echt dicht bij de mensen komen om hun problemen te begrijpen. Daarvan heb ik geleerd dat je zonder oordeel moet kijken. Wij kunnen het wel hebben over zelfredzaamheid en wijzen op het overschot aan vacatures. Maar als je een alleenstaande moeder bent en gekort wordt op al je toeslagen als je meer gaat werken, valt er niets zelf te redden. Ik sprak ook iemand in de bijstand, die het eigen risico van haar zorgverzekering niet kan betalen. Daardoor wordt haar gezondheidsprobleem niet opgelost, verliest ze haar zelfvertrouwen en haar sociale contacten en daalt de kwaliteit van haar leven sterk. Dat we dat niet kunnen oplossen met elkaar...”

Sayd kende al die schrijnende verhalen allang. Wat haar raakte, was de omvang van de ellende. “Ik ben zelf opgegroeid in armoede en dacht dat dit normaal was voor Nederlanders van Marokkaanse komaf. Ik wist niet beter. Maar het is veel groter en breder dan dat. Het lijkt alsof het door het systeem in stand wordt gehouden.”

De voorbeelden zijn door Justin genoemd, maar schijnoplossingen zoals de voedselbank en gratis maandverband dragen daar ook aan bij. Wat deze mensen nodig hebben, is een normaal inkomen en bestaanszekerheid. De eerste stap moet zijn dat bewoners de kans krijgen om echt mee te denken over het beleid, en aan de tafel zitten waar de besluiten vallen. Zolang we niet naar hen luisteren, verandert er niets.”

Dalila Sayd: ''De eerste stap moet zijn dat bewoners de kans krijgen om echt mee te denken over het beleid, en aan de tafel zitten waar de besluiten vallen. Zolang we niet naar hen luisteren, verandert er niets.”

Een zeker ongemak

Naar bewoners luisteren: dat is precies wat Goetzee en Sayd met hun Initiatiefgroep hebben gedaan. Dat zou dan moeten betekenen dat hun aanpak nu het verschil kan gaan maken. “Nog niet”, tempert Goetzee de verwachtingen. “Het is mooi dat het programma Verbeter Breda bij de bewoners is begonnen. Daarvoor verdient de gemeente een compliment. Maar het moet wel ergens toe leiden. Je moet bewoners ook een serieuze stem geven bij het vervolg. Onze bevindingen zijn vastgelegd in het document Pact van Breda 1. Pact van Breda 2 gaat over verdieping, prioriteiten en de rode draad in het geheel. Dan volgt deel 3; het omzetten van al het voorgaande in mogelijke interventies en een goede governance. Daar wordt momenteel over gesproken aan alliantietafels. Helaas zie ik in deze fase veel minder bewonersbetrokkenheid. Ja, er zitten er wel een paar aan tafel, maar dat zijn die ‘usual suspects’.”

Sayd is hier enorm teleurgesteld over. “Er wordt in abstracte termen over armoede gesproken. Het lijkt wel alsof het een hippe beleidsterm is. Niemand die nu aan tafel zit, heeft het zelf doorleefd. Men wil dat wel, maar er is sprake van een zeker ongemak. Ik heb dat zelf vaak genoeg meegemaakt. Het andere geluid dat mensen zoals ik laten horen, is confronterend. Dan vallen er stiltes. Je dringt er niet voldoende mee door om de status quo te veranderen.”

Goetzee en Sayd betreuren het dat momenteel in het traject adviseurs van buiten de stad worden ingehuurd om het programma te begeleiden. Sayd: “Er zijn veel professionals in Breda die genoeg kennis van zaken hebben om met deze problematiek aan de slag te gaan. In plaats daarvan wordt van hen verwacht dat zij kosteloos met betaalde consultants van buiten meewerken als die input nodig hebben. Het programma heeft er veel meer baat bij om mensen in te huren uit de stad zelf, die dicht bij de bewoners staan en de kennis kunnen ophalen bij de bron.”

Bij de bron

Sayd is inmiddels uit het project gestapt, onder meer omdat zij het gevoel had dat de stem van Bredanaars er steeds minder toe deed. Erg jammer, vindt Goetzee. “We hebben bruggenbouwers zoals Dalila hard nodig. Zij heeft zich ontworsteld aan haar eigen achtergrond, en heeft voor zichzelf iets moois gecreëerd in het leven. Tegelijkertijd is ze herkenbaar voor de doelgroep. Als je geen mensen zoals Dalila inzet, ontstaat er wantrouwen bij de bewoners. Dat heb ik zelf aan den lijve ondervonden. Ik pleit er dan ook voor dat de bruggenbouwers straks weer onderdeel van het programma vormen.”

Buiten de bubbel

In tegenstelling tot Sayd is Goetzee nog steeds betrokken bij Verbeter Breda. Hij vindt dat het programma een onorthodoxe koers moet durven varen. “De olietanker van het systeem verandert niet zo snel van richting. Dus heb het lef om van de gebaande paden te gaan, bewoners de ruimte te geven en nieuwe dingen te doen.”

Daar heeft hij zelf ook concrete ideeën over, zoals een buddy-to-buddy project voor alle inwoners van Breda. “Gewoon, elke bewoner koppelen aan een bewoner uit een andere wijk. Zo leren mensen elkaar kennen, krijgen ze begrip voor elkaar, kunnen ze elkaar helpen en ontstaan er gigantische netwerken. Het buddyconcept heeft zich al bewezen, alleen wordt het altijd begrensd door de koppeling aan bepaalde doelgroepen. Laat dat los, en organiseer het voor iedereen.”

Dit klinkt Sayd als muziek in de oren. “Als je in armoede opgroeit, draag je dat de rest van je leven met je mee. Dat kan fysiek zijn, bijvoorbeeld omdat je ouders geen geld hadden om een goede winterjas voor je te kopen, waardoor je iets chronisch hebt opgelopen. Maar ook mentaal raak je het niet kwijt. Je voelt je altijd een beetje minderwaardig. Ik heb geluk gehad, omdat ik ooit stomtoevallig in een fastfoodrestaurant met iemand aan de praat raakte. Die persoon zei tegen mij: je bent hartstikke slim, waarom ga je niet studeren? Tot dat moment had ik altijd gedacht dat studeren iets was voor anderen. Iemand moet zoiets gewoon eens tegen je zeggen, of een handreiking doen. Daarom zouden die buddy’s goed zijn. Iedereen moet buiten zijn of haar bubbel treden om de maatschappelijke kloof te overbruggen.”

Justin Goetzee: “Gewoon, elke bewoner koppelen aan een bewoner uit een andere wijk. Zo leren mensen elkaar kennen, krijgen ze begrip voor elkaar, kunnen ze elkaar helpen en ontstaan er gigantische netwerken.''

Dit artikel verscheen voorjaar 2023 in de bundel Creativiteit, lef en een lange adem van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Bestel hier een gratis exemplaar.