Ontheffingsaanvraag

Artikel 41c van de Woningwet regelt dat de woningcorporatie het ministerie kan verzoeken om een ontheffing om volledig werkzaam te mogen zijn in een gemeente die niet tot haar kerngebied behoort. De corporatie moet gemeente(n) waar de ontheffing voor moet gelden in staat stellen een zienswijze te leveren; binnen een redelijke termijn van minstens zes weken. Dit geldt ook voor alle gemeenten in het kernwerkgebied, evenals de woningcorporaties die al in de regio werkzaam zijn. 

Het is goed om alle relevante partijen vroegtijdig te betrekken en het ontheffingsverzoek gezamenlijk te onderbouwen. Een deel van de informatie die voor dit verzoek nodig is, moet namelijk van andere partijen komen.

Voor welke situaties?

De reden voor het verlenen van een ontheffing is dat, zonder de bijdrage van de corporatie die de ontheffing aanvraagt, de voortgang van de volkshuisvesting in de betreffende gemeente in gevaar komt. Het gaat dan met name over de voortgang van nieuwbouw. Een ontheffingsaanvraag moet daarom altijd onderbouwen waarom de voortgang in het geding is. Om de noodzaak van een ontheffingsverzoek aan te tonen, moeten corporaties die actief zijn in de gemeente(n), die tot het kernwerkgebied behoren, onderbouwen waarom ze onvoldoende in staat zijn de nieuwbouw geheel zelf te realiseren. Denk aan de financiële mogelijkheden van die corporaties of het specifieke karakter van de corporatie (als ze behoren tot een categorale instelling). 

De corporatie die de ontheffing indient, moet ook onderbouwen waarom zij de logische of juiste partij is om vraagstukken rondom volkshuisvesting in de gemeente op te lossen. Kan de corporatie bijvoorbeeld de vraag naar volkshuisvesting beantwoorden, rekeninghoudend met de eigen financiële mogelijkheden? Ook moet de corporatie aantonen dat geen volkshuisvestelijke opgaven blijven liggen in de gemeenten uit haar kernregio waar zij actief is. Daarom moet aan de gemeenten uit de kernregio worden gevraagd wat zij van de ontheffing vinden.

Het marktaandeel van de corporatie in een gemeente is op zichzelf onvoldoende reden voor een ontheffing. Hetzelfde geldt voor het feit dat een corporatie al lang in een gemeente werkzaam is.

Ook moeten corporaties aantonen dat alternatieven geen uitkomst bieden. Corporaties die nog niet in de gemeente werken, maar waarvoor de gemeente wel deel van het kernwerkgebied is, moeten worden uitgenodigd om in de gemeente te investeren. Zij moeten hun reactie onderbouwen. De corporatie en gemeente(n) kunnen vervolgens afspreken dat de gemeente deze uitvraag organiseert.

Op welke criteria wordt een ontheffingsverzoek beoordeeld?

Een ontheffingsverzoek komt voort uit de behoefte aan lokaal maatwerk. Daarom beoordeelt het ministerie van BZK het verzoek op de argumenten die vanuit de lokale situatie worden aangedragen. 

De corporatie moet in ieder geval aannemelijk maken dat een ontheffing nodig is vanuit volkshuisvestelijk oogpunt. Ook moet de corporatie alternatieven hebben onderzocht en onderbouwen waarom deze onvoldoende oplossing bieden.

Dit is uitgewerkt in onderstaande punten: 

  • De gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden moet(en) de ontheffing noodzakelijk vinden;
  • Er is een vraag naar uitbreiding of transformatie van de Daeb-voorraad. Dit blijkt uit de gemeentelijke woonvisie of vergelijkbare documenten;
  • De andere corporaties die werkzaam zijn in de gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden én die daar hun kernwerkgebied hebben, kunnen niet aan de vraag voldoen;
  • Andere corporaties in de woningmarktregio, die nog niet werkzaam zijn in de gemeente(n) waarvoor de ontheffing moet gelden, kunnen of willen niet aan de vraag voldoen;
  • Uit de zienswijze van de gemeente(n), die het kernwerkgebied vormen van de betreffende corporatie, blijkt dat de ontheffing geen nadelige effecten heeft voor de volkshuisvesting daar.

Hoe kan het verzoek worden onderbouwd?

Bij het verzoek moet de corporatie de noodzaak onderbouwen van een ontheffing. Ook moet de corporatie beschrijven wat de gevolgen zijn als de ontheffing niet wordt verleend. 

Corporaties kunnen deze punten meenemen:

  • Om de vraag naar uitbreiding of transformatie van de Daeb-voorraad te onderbouwen, moet die vraag zijn af te leiden uit de woonvisie van de gemeente(n) of een vergelijkbaar document. Het is raadzaam om die vraag zo gekwantificeerd mogelijk weer te geven. 
  • Het gaat specifiek om activiteiten die door het uitbreidingsverbod niet langer mogelijk zijn. Denk aan nieuwbouw, aankoop en transformatie waarbij op hele andere locaties wordt teruggebouwd. 

Als er geen woonvisie is, kunnen andere bronnen worden gebruikt waaruit de toekomstige vraag is op te maken. Denk aan:

  • afspraken over nieuwbouw met de provincie
  • woningmarktonderzoeken
  • regionale woonvisies

Een eigen programma of inschatting van de corporatie is niet voldoende.

Zienswijze van gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden

De zienswijze van de gemeente(n) waar de ontheffing moet gelden is zeer belangrijk. Voorwaarde voor een ontheffing is immers dat de gemeente de ontheffing nodig acht. Het is daarom verstandig vroegtijdig te overleggen. De gemeente speelt daarnaast een cruciale rol in de onderbouwing van de voorziene volkshuisvestelijke vraag waarvoor ontheffing nodig is. Die onderbouwing moet immers gebaseerd zijn op een woonvisie of een vergelijkbaar document van de gemeente. De gemeente moet in staat worden gesteld om binnen zes weken een formele zienswijze te geven.

Zienswijze van gemeenten uit het kernwerkgebied

De gemeenten in het kernwerkgebied van de corporatie die ontheffing heeft aangevraagd, moeten minstens zes weken de tijd krijgen om een zienswijze te geven op de aanvraag van een ontheffing. Uit het ontheffingsverzoek moet blijken dat hieraan is voldaan. De zienswijzen moeten samen met het verzoek worden ingediend. 

De ontheffingsaanvraag moet ingaan op de manier waarop wordt omgegaan met zienswijzen waarin bedenkingen staan. Als er geen zienswijze is ontvangen, volstaat een scan van de brief of kopie van de mail waarmee de partijen zijn benaderd. Gemeenten kunnen gezamenlijk één zienswijze geven als duidelijk is af te leiden om welke gemeenten het gaat.

Wat staat er in de zienswijze van het kernwerkgebied?

In de zienswijze van de gemeenten in het kernwerkgebied staat wat zij vinden van het ontheffingsverzoek. Daarbij kunnen zij bijvoorbeeld ingaan op de volkshuisvestelijke effecten die ze in hun gemeente en/of kernwerkgebied voorzien voor de korte en lange termijn. Of wat een ontheffing volgens hen betekent voor de lokale binding. Als een gemeente uit het kerngebied aangeeft tegen de ontheffing te zijn omdat de corporatie nog opgaven moet vervullen in haar kerngebied, kan dat een reden zijn om geen ontheffing te verlenen.

Als de gemeenten geen nadelige effecten voorzien en/of geen bezwaar hebben, hoeven zij dit uiteraard niet te onderbouwen.

Wat doe ik als een andere corporatie uit de regio waar de gemeente deel van uitmaakt aanbiedt de nieuwbouw voor rekening te willen nemen?

Dit kan een reden zijn om geen ontheffing te verlenen. De zienswijze kan hierbij een belangrijke rol spelen. De gemeente wil er immers op vertrouwen dat de lokale volkshuisvesting niet in het gedrang komt. In zo'n situatie is het daarom belangrijk dat de gemeente en betreffende corporatie voor de indiening van het ontheffingsverzoek met elkaar in gesprek gaan. Aan de hand van de uitkomsten van die gesprekken kan worden bepaald of het ontheffingsverzoek wordt ingediend.

Hoe dien ik een verzoek in?

Dat kan via woningmarktregio@minbzk.nl en/of per post aan onderstaand adres. Wij verzoeken ook een email te sturen als gebruikt wordt gemaakt van de post. Dan weten wij zeker dat de documenten aankomen.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties DGBW – Woningmarkt ter attentie van Team Woningmarktregio Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Het ontheffingsverzoek moet in ieder geval bestaan uit:

  • Het verzoek zelf, waaruit blijkt in welke gemeenten de ontheffing moet gelden en wat het aandeel van de totale werkzaamheden van de corporatie is in die gemeente(n).
  • Een onderbouwing van het verzoek.
  • De zienswijze van de gemeente waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd.
  • De zienswijzen van de andere corporaties die in de gemeente feitelijk werkzaam zijn en daar hun kernwerkgebied hebben.
  • De zienswijzen van de andere corporaties die hun kernwerkgebied in de regio hebben, maar nog niet actief zijn in de gemeente waar de ontheffing voor wordt aangevraagd.
  • De zienswijze van de gemeenten in het kernwerkgebied van de corporatie die het ontheffingsverzoek indient.

Hoe lang is een ontheffing geldig?

De ontheffing geldt voor onbepaalde tijd. Periodiek voert het ministerie van BZK een evaluatie uit van de ontheffing, waarbij de gemeente en de corporatie worden betrokken. Als er tijdens de aanvraag al zicht is op een alternatief voor ontheffing op de middellange termijn, vindt de evaluatie na vijf jaar plaats. In andere gevallen is dat na tien jaar. Bij de evaluatie komt ook de vraag aan de orde in hoeverre partijen hebben geprobeerd om alternatieve oplossingen te vinden.

Contact ontheffingen

Neem voor algemene vragen over ontheffingen en het voorleggen van ideeën over de onderbouwing contact op met woningmarktregio@minbzk.nl.