Waarborgsom

Een waarborgsom (kortweg borg) geeft zekerheid dat de verhuurder aan het einde van een huurperiode niet achterblijft met achterstallige huur of kosten voor het verhelpen van door de huurder veroorzaakte schade aan een woning. Geschillen tussen de partijen kunnen via de rechter opgelost worden. De Huurcommissie speelt hier geen rol bij. Een huurder kan wel terecht voor advies bij het juridisch loket.

De verhuurder moet de waarborgsom aan het einde van de verhuurperiode terugbetalen, mits de woning volgens de afspraken of zonder schade wordt achtergelaten. Bij schade mag de verhuurder de reparatiekosten aftrekken van de waarborgsom. Slijtage en schade als gevolg van slecht of achterstallig onderhoud door de verhuurder mag een verhuurder niet van de waarborgsom aftrekken.

Als de verhuurder een te hoge waarborgsom vraagt, kan de huurder na het ingaan van de huur aan de rechter vragen de waarborgsom te verlagen. Bij verlaging van de waarborgsom door de rechter moet de verhuurder terugbetalen wat de huurder te veel heeft betaald.

Terugbetalen waarborgsom via rechter

Als de verhuurder weigert om aan het einde van de huurperiode (een deel van) de waarborgsom terug te betalen, dan kan de huurder de borg per brief terugvragen. Als de verhuurder daarna nog steeds weigert terug te betalen, kan de huurder het geld via de rechter terugvorderen.

Geschillen voorkomen

Een verhuurder kan op verschillende manieren een geschil voorkomen over de waarborgsom. Maak bij ingang van het huurcontract een zo volledig mogelijke opnamestaat van de woning. En maak voorafgaand aan het einde van de huur weer een zo volledig mogelijke opnamestaat van de woning. Dan is voor de verhuurder en de huurder duidelijk hoe de huurder de woning weer moet opleveren.

Maakt de verhuurder of woningopzichter geen rapport voorafgaand aan de oplevering? Dan kan de verhuurder minder makkelijk bewijzen dat eventuele schade in de achtergelaten woning door de (vertrokken) huurder is veroorzaakt.

Huurovereenkomst voor 1 augustus 2003

Voor huurcontracten die vóór 1 augustus 2003 zijn ingegaan gelden iets andere regels. Bij die huurcontracten wordt uitgegaan van de oude huurregels. Deze houden in dat de huurder met het ondertekenen van het huurcontract erkende dat de huurwoning in goede staat verkeert. De huurder moet bij vertrek de woning weer in goede staat (zonder gebreken) opleveren.