De maximale huurprijsgrenzen geven aan welke huur maximaal gevraagd mag worden bij een bepaald aantal punten.

De grenzen van 1 januari 2025 worden per 1 januari 2026 aangepast aan de inflatie van juli 2024 tot juli 2025. Die bedraagt 3,65%. De bedragen worden naar boven afgerond op de dichtstbijzijnde cent.

Bekijk in pdf en Excel:

Bovengrens sociale huur 2026

De bovengrens voor sociale huurwoningen ligt bij 143 punten. Na de indexering per 1 januari 2026 bedraagt de bovengrens voor sociale huurwoningen € 932,93.

Bovengrens middenhuur/liberalisatiegrens 2026

Sinds 1 juli 2024 is de huurprijs in het middensegment wettelijk gereguleerd. De regels hiervoor staan in de Wet betaalbare huur. De bovengrens van het middensegment, tevens de liberalisatiegrens voor zelfstandige woningen, is gelijk aan de maximale huurprijsgrens bij 186 punten. Dit betekent dat de bovengrens van het middensegment (liberalisatiegrens) in 2026 € 1.228,07 per maand is. Huurcontracten die op of na 1 januari 2026 beginnen, vallen onder gereguleerde middenhuur als ze:

  • een huurprijs hebben die hoger is dan € 932,93 en tenminste 144 WWS-punten;
  • en maximaal 186 punten hebben en/of een huur die niet hoger is dan € 1.228,07.

Historische liberalisatiegrenzen

De beginhuurprijs bepaalt of een huurcontract geliberaliseerd is; niet de huidige huurprijs. De beginhuurprijs is de huurprijs die op de ingangsdatum van het huurcontract geldt. Als de beginhuur hoger is dan de toen geldende liberalisatiegrens, valt het contract onder de vrije sector.

Bekijk hier de lijst met huurliberalisatiegrenzen van 1989 tot 2027.

WOZ-waarden in WWS 2026

Let op: onderstaande parameters zijn alleen van toepassing voor inwoners die hun WOZ-beschikking met waardepeildatum 1-1-2025 hebben ontvangen van de gemeente waarin de betreffende woning staat.

Zelfstandige woningen

Per 1 januari 2026 worden de WOZ-waarden voor het WWS aangepast aan de gemiddelde stijging van de eigenwoningwaarde tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2025. Deze stijging is landelijk vastgesteld op 10,6%.

Bekijk de bedragen voor WOZ-waarden in WWS zelfstandige woningen 2026.

Onzelfstandige woningen (kamers)

De WOZ-waarde per m² wordt per 1 januari 2026 aangepast op basis van de gemiddelde verandering in eigenwoningwaarden per COROP-regio. De Waarderingskamer heeft de stijgingspercentages per regio verstrekt. Naast de kolom 2026 (met peildatum 1 januari 2025) blijft de kolom 2025 (peildatum 1 januari 2024) beschikbaar in het geval de nieuwe WOZ-beschikking nog niet afgegeven is.

Bekijk de gemiddelde WOZ-waarden per vierkante meter per COROP-gebied 2026.

Inkomensgrenzen middeninkomens

Er is ook een inkomensgrens voor huishoudens met een middeninkomen vastgesteld. De grens is vastgelegd in artikel 10 van de Huisvestingswet. De volgende inkomensgrenzen gelden per 1 januari 2026:

  • € 70.149 voor eenpersoonshuishoudens;
  • € 93.531 voor meerpersoonshuishoudens.

Inkomensafhankelijke huurverhoging*

Verhuurders mogen huurders met een hoger inkomen in een sociale huurwoning (laag segment) een hogere huurverhoging voorstellen. Voor huurders met een hoger middeninkomen geldt een verhoging van € 50 per maand. Voor huurders met een hoog inkomen geldt een verhoging van € 100 euro per maand. De inkomenscategorieën worden per 1 januari 2026 geïndexeerd:

Hoge middeninkomensHoge inkomens
Eenpersoonshuishoudens€ 59.504 - € 70.149Hoger dan € 70.149
Meerpersoonshuishoudens**€ 68.858 - € 93.531Hoger dan € 93.531

Inkomensgrens verkoopregels woningcorporaties

De inkomensgrens voor de verkoop onder voorwaarden van een woning door een toegelaten instelling aan een natuurlijke persoon wordt eveneens geïndexeerd. De maximale inkomensgrens wordt € 57.500 in 2026. Volgens artikel 23 van het BTIV geldt dat voor degene die een woongelegenheid van een woningcorporatie wenst te kopen met een korting van 10% tot maximaal 25% geen waardedeling hoeft te worden overeengekomen als het huishoudinkomen niet hoger is dan deze grens. Hierbij geldt de korting op de waarde vrij van huur en gebruik.

* Voor het inkomen wordt gekeken naar het inkomen van twee jaar geleden. In 2026 wordt het inkomen van 2024 gebruikt.
** Bij een meerpersoonshuishouden telt van inwonende jongeren (meestal kinderen van de huurder) die op 1 januari 2026 jonger zijn dan 23 jaar alleen het inkomen mee dat boven € 26.819 uitkomt (aftrek van € 26.819, maar uitkomst niet minder dan € 0).