Veel woningbouwprojecten vertragen door langdurige beroepsprocedures. Om sneller te kunnen bouwen, is er ook sneller duidelijkheid nodig. Daarom zet de wet Versterking regie volkshuisvesting in op kortere procedures.
De Wet Versterking regie volkshuisvesting zorgt voor kortere procedures.
Hier vind je veelgestelde vragen over kortere procedures geselecteerd op thema.
Beroepsprocedures
Bij woningbouwprojecten vanaf 12 woningen komt er één gang naar de rechter in plaats van twee. Bij deze projecten doet de bestuursrechter binnen zes maanden uitspraak, het beroep wordt versneld behandeld en de redenen van het beroep moeten sneller zijn ingediend. De tijdswinst kan oplopen tot een jaar.
Ja, tegen een aanwijzing van gedeputeerde staten tot indeling in een regio staat beroep en bezwaar open. Dit is omdat deze aanwijzing voldoet aan de criteria van een besluit, zoals staat in de Algemene wet bestuursrecht (een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling).
Ladder voor duurzame verstedelijking
Ook kleinere woningbouwlocaties aan de randen van steden en dorpen kunnen helpen om het woningtekort te verkleinen. Bovendien blijven dorpen zo leefbaar. Daarom wordt de Ladder voor duurzame verstedelijking geschrapt. Dit zorgt ervoor dat de procedures voor bouwen buiten de bebouwde kom korter worden.
Bouwen op eigen erf vergunningvrij voor mantelzorgwoningen en familiewoningen
Het bijbouwen van een mantelzorgwoningen of familiewoningen op bestaande kavels bij een woning kan een oplossing bieden voor een grote groep mensen die zo lang mogelijk in hun eigen omgeving wil blijven wonen, maar ook voor kinderen die geen betaalbare woning kunnen vinden. Daarom wordt geregeld dat – binnen verder uit te werken voorwaarden – het bouwen van familiewoningen en mantelzorgwoningen op het eigen erf vergunningvrij wordt.
De regels voor mantelzorgwoningen en familiewoningen worden niet in de Wet versterking regie volkshuisvesting uitgewerkt, maar in het onderliggende Besluit versterking regie volkshuisvesting. Het Besluit is voor een tweede keer in consultatie geweest. Momenteel wordt gekeken naar eventuele aanpassingen, voordat het ontwerpbesluit naar de Tweede en Eerste Kamer wordt gestuurd.
Deze bijgebouwen op het eigen erf zijn bedoeld voor huisvesting voor mantelzorg. Of als ‘familiewoningen’ voor familieleden in de eerste graad. Hierbij gaat het niet alleen om (biologische) ouders en kinderen, maar ook om adoptieouders- en adoptiekinderen. Daarnaast ziet de regeling ook op pleegkinderen van de bewoner van het hoofdgebouw.
Familiewoningen kunnen ook worden gebruikt voor pre-mantelzorg voor familieleden in de eerste graad. Hierdoor kan de toekomstige mantelzorgvrager of mantelzorger alvast in de familiewoning gaan wonen vóór het aanbreken van de zorgrelatie. Ook wordt het mogelijk dat (meerderjarige) kinderen, die bijvoorbeeld door de woningnood noodgedwongen bij hun ouders wonen, in een dergelijke woning op het achtererf kunnen wonen.
Het bouwen, in stand houden en gebruiken van bijbehorende bouwwerken voor mantelzorgwoningen en familiewoningen wordt een vergunningvrije omgevingsplanactiviteit als wordt voldaan aan een aantal bebouwings- en stedenbouwkundige voorwaarden.
Hierbij wordt aangesloten bij de regeling voor mantelzorgwoningen die voor 1 januari 2024 gold en de zogenoemde bruidsschat, die is opgenomen in het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Het gaat onder andere om de volgende voorwaarden:
Het kan zowel gaan om het bouwen van een bijbehorende bouwwerk bij een woning als het gebruiken van een bestaand bijbehorend bouwwerk. Dit bouwwerk moet wel op het achtererf van de woning staan of worden geplaatst. Het is niet mogelijk om dit bouwwerk vergunningvrij op het voorerf te plaatsen.
Er geldt een maximale oppervlakte van de mantelzorgwoning of familiewoningen. Hierdoor wordt niet het gehele achtererf van een woning volgebouwd. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied is niet meer dan:
- Bij een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied.
- Bij een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2.
- Bij een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 100 m2.
Ook geldt een maximale bouwhoogte van 5 meter. Als hoger dan 3 meter wordt gebouwd, moet het bijbehorende bouwwerk een schuin dak hebben.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wil het mogelijk maken om zowel een zorgbehoevende ouder als een kind te huisvesten. Daarom wordt het mogelijk om meerdere mantelzorgwoningen en familiewoningen op eigen achtererf te plaatsen. Hiervoor blijven wel alle bovengenoemde voorwaarden van toepassing. De maximale oppervlakte-eis geldt voor het totaal aan te plaatsen woningen.
Momenteel wordt bekeken of een informatieplicht kan worden ingesteld. Hiermee blijft de gemeente op de hoogte van deze vergunningsvrije activiteit. De mantelzorgverklaring wordt als voorwaarde voor een mantelzorgwoning geschrapt. In veel gevallen is een mantelzorgrelatie al bij een gemeente bekend of eenvoudig te achterhalen. Een gemeente kan dan eventueel besluiten aanvullende informatie op te vragen over de mantelzorgsituatie.