De regels rondom huurtoeslag kunnen veranderen. Bijvoorbeeld door nieuwe wetgeving of juridische uitspraken die voor een grotere groep huurders gaan gelden. In onderstaand overzicht staan de meest recente wijzigingen die van invloed zijn op het recht om huurtoeslag te ontvangen en hoe dit recht in individuele situaties uitpakt.
Wat verandert er in 2026?
In 2026 komt er een nieuwe groep mensen bij die recht krijgt op huurtoeslag. Dit zijn huurders met een lager inkomen en een hogere huur. Deze huurders hebben qua inkomen recht op huurtoeslag, maar krijgen dat nu nog niet. Dit komt omdat hun huurprijs boven de maximum huurgrens ligt.
Vanaf 2026 kunnen zij net als huurders van een sociale (gereguleerde) huurwoning, huurtoeslag aanvragen over het huurdeel tot € 900,07 (bedrag 2025). Dat wordt mogelijk door het vervallen van de maximum huurgrenzen als voorwaarde voor het recht op huurtoeslag. 170.000 huishoudens kunnen hierdoor huurtoeslag krijgen, voor gemiddeld € 175 per maand.
Jongeren onder de 21 jaar kunnen vanaf 2026 huurtoeslag aanvragen als hun huur hoger is dan € 477,20 (bedrag 2025). Nu is dat alleen mogelijk als de huur lager is dan € 477,20. De huurtoeslag geldt voor het deel van de huur tot € 477,20.
Jongeren krijgen nu pas vanaf 23 jaar recht op volledige huurtoeslag. In 2026 krijgen jongeren al vanaf 21 jaar recht op volledige huurtoeslag. Deze nieuwe leeftijdsgrens is gelijk aan die van het wettelijk minimumloon.
Ongeveer 20% van de huidige ontvangers gaat in 2026 minder huurtoeslag ontvangen, gemiddeld € 9 per maand. Dit zijn huurders die nu nog gemeenschappelijke servicekosten vergoed krijgen, maar straks niet meer. Dit komt omdat de (gedeeltelijke) vergoeding voor vier soorten gemeenschappelijke servicekosten vervalt. De huurprijs voor de huurtoeslag wordt na het schrappen van de servicekosten gelijk aan de kale huurprijs. Deze staat standaard in het huurcontract.
Alle mensen die huurtoeslag krijgen, gaan netto € 7,58 minder betalen voor hun eigen bijdrage.
Huurders moeten makkelijker kunnen inschatten wat er gebeurt met hun huurtoeslag als ze meer gaan werken en hun inkomen stijgt. Vanaf 2026 wordt deze berekening aangepast door de introductie van de lineaire afbouw. Dit maakt beter inzichtelijk wat er verandert in de huurtoeslag als het inkomen stijgt.
Wat verandert er in 2025?
In 2025 wordt de huurtoeslag voor ouderen en niet-ouderen op dezelfde manier berekend. Huurders die jonger zijn dan de AOW-leeftijd krijgen hierdoor iets meer huurtoeslag.
In 2025 krijgen huishoudens wat meer huurtoeslag als ze onder de AOW-leeftijd zijn en een hogere huur betalen. Dit geldt voor alle huishoudens van twee of meer personen.
Vanaf 2025 krijgen huurders minder snel een lagere huurtoeslag als ze meer gaan verdienen. De afbouw van de huurtoeslag gaat meer geleidelijk.
Wat veranderde er in 2024?
Ter bescherming van de koopkracht van mensen met de laagste inkomens gaat de huurtoeslag vanaf 2024 met €34,67 per maand omhoog. Dit wordt gerealiseerd door de verlaging van de basishuur (eigen bijdrage) met hetzelfde bedrag.
De verandering is onder voorbehoud van instemming van de Eerste Kamer met het Belastingplan.
De definitie van een zelfstandige woonruimte zoals die nu bij de huurtoeslag wordt gehanteerd, wordt aangescherpt. Deze informatie is van belang omdat in principe alleen zelfstandige woonruimtes in aanmerking komen voor huurtoeslag. De aanscherping luidt: per 1 maart 2024 worden woningen zonder een eigen wasgelegenheid (bad/douche) niet meer als zelfstandig beschouwd en komen deze dus ook niet in aanmerking voor huurtoeslag.
Huurders van een woning zonder een eigen wasgelegenheid die nu huurtoeslag ontvangen, behouden hun recht. Het recht op huurtoeslag voor deze woonruimte komt te vervallen als de huurder uit de woning vertrekt (tenzij aannemelijk gemaakt kan worden dat er inmiddels een eigen wasgelegenheid aanwezig is).
Door de aanscherping van de definitie van een zelfstandige woonruimte zijn verbeteringen in de uitvoering van de huurtoeslag mogelijk en wordt aangesloten op actuele jurisprudentie.
Wat veranderde er in 2023?
In het kader van de koopkrachtmaatregelen gaat in 2023 de basishuur (eigen bijdrage) voor nagenoeg alle huishoudens die huurtoeslag ontvangen met €16,94 omlaag. Dat resulteert in een huurtoeslagverhoging met hetzelfde bedrag voor deze huishoudens.
Personen die zijn ingeschreven op het woonadres van de belanghebbende gelden als medebewoners. Per 1 januari 2023 worden Oekraïense ontheemden personen niet aangemerkt als medebewoner. De maatregel werkt terug tot 24 februari 2022, de datum van de inval van Rusland in Oekraïne. Het gasthuishouden heeft door deze maatregel geen gevolgen voor de huurtoeslag van de inwoning. Alleen als de ontvanger van de huurtoeslag ook een ontheemde Oekraïner is, geldt deze uitzondering niet. Een ontheemde Oekraïner is verder degene die onder de bescherming valt van de Richtlijn 2001/55/EG. De maatregel vervalt zodra deze Richtlijn geen bescherming meer verleent aan ontheemde Oekraïners. De verandering is onder voorbehoud van instemming van de Eerste Kamer met het Belastingplan.
Wat veranderde er in 2022?
Sinds 1 januari 2022 stelt het kabinet twee voorwaarden voor die huurders recht geven op huurtoeslag. Het gaat om de situatie waarbij een kind uit het huishouden (nog) geen verblijfsvergunning heeft. Ook treedt een verruiming van het recht op huurtoeslag in werking die inspeelt op de situatie waarin de huur stijgt tot boven de huurtoeslaggrens. Met de versoepeling behouden of krijgen meer huurders huurtoeslag. Dit is onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring.
Om huurtoeslag te krijgen, moest ieder gezinslid de Nederlandse nationaliteit hebben, de nationaliteit van een ander EU-land, of een geldige verblijfsvergunning. Sinds 1 januari 2022 geldt deze voorwaarde niet meer voor kinderen tot 18 jaar.
Deze voorwaarde wordt gesteld om te voorkomen dat personen zonder verblijfstatus voordeel hebben van de huurtoeslag van de persoon bij wie zij inwonen. Maar er ontstonden ook onbedoelde situaties waarin het huishouden huurtoeslag misliep omdat bijvoorbeeld een pasgeboren kind niet tijdig zijn of haar verblijfsvergunning kreeg, bijvoorbeeld omdat de aanvraag niet tijdig was ingediend. De wijziging betekent dat huurtoeslag niet meer wordt teruggevorderd als het minderjarige kind geen geldige verblijfsvergunning (meer) heeft.
Huurders van een woning hebben recht op huurtoeslag onder bepaalde voorwaarden. Zo mag het inkomen en vermogen van de huurders niet te hoog zijn. Er geldt ook een grens voor de huurprijs van de woning. Soms stijgt de huurprijs boven die grens. Dit heet huurgrensoverschrijding. Huurders die precies een maand voor de huurstijging recht op huurtoeslag hadden, houden hier recht op.
Huurders konden het recht op huurtoeslag voor altijd verliezen als zij (een maand) voordat de huurprijs de grens overschreed geen huurtoeslag ontvingen. Zij hadden in dat jaar bijvoorbeeld te veel inkomen. Dit betekent echter ook dat zij geen huurtoeslag meer konden aanvragen als hun inkomen of vermogen daarna daalde.
Het kabinet vindt dat niet wenselijk. Daarom is deze voorwaarde sinds 1 januari 2022 versoepeld. Huurders komen opnieuw in aanmerking voor huurtoeslag als hun inkomen of vermogen weer daalt, als er wel ooit recht op huurtoeslag heeft bestaan op de betreffende woning.
Wat veranderde er in 2021?
De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen is vanaf 2013 stapsgewijs verhoogd. In de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht) is de leeftijdsgrens van 65 jaar per 1 januari 2013 vervangen door de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet. Deze pensioengerechtigde leeftijd is voor 2021, evenals voor 2020, 66 jaar en 4 maanden (Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd). Daarmee veranderde in 2021 de leeftijd waarop men te maken krijgt met de normhuur voor ouderenhuishoudens dus niet. Bepalend voor het ouderenhuishouden is de pensioengerechtigde leeftijd van 66 jaar en 4 maanden op 1 januari 2021. Tevens geldt bij het bereiken van die leeftijd dat een percentage van de rekenhuur boven de aftoppingsgrens wordt vergoed. Bepalend voor dit vergoedingspercentage boven de aftoppingsgrens is het bereiken van die leeftijd in het kalenderjaar. De wijziging gaat dan de eerste dag van de daaropvolgende maand in.
De termijn om een verzoek in te dienen tot herziening van de hoogte van de huurtoeslag in bijzondere situaties omtrent inkomen, medebewoner(s) en vermogen is verruimd. Een bijzondere situatie kan bijvoorbeeld een eenmalige pensioenafkoop zijn waardoor het inkomen eenmalig wat hoger is, een verzorgingssituatie of een vergoeding voor ziekte en lichamelijk letsel.
Het verzoek kon worden ingediend totdat de huurtoeslag voor het betreffende jaar onherroepelijk vaststaat, dat is zes weken na de definitieve toekenning. In veel gevallen is gebleken dat deze termijn te kort is. De financiële gevolgen van het te laat indienen van een dergelijk verzoek zijn groot voor de belanghebbende, namelijk het deels of volledig terugbetalen van de huurtoeslag. De termijn is verruimd van zes weken na definitieve toekenning naar vijf jaar na afloop van het berekeningsjaar, of, als dat later is, tot een jaar na de definitieve toekenning over dat jaar. Ook voor reeds verstreken jaren geldt de mogelijkheid tot vijf jaar terug nog verzoeken in te dienen voor zover er nog geen vijf jaar zijn verstreken na afloop van het betreffende jaar.
De maximumhuurgrens van een woning is bepalend om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Als men huurtoeslag heeft en de huur van de woning groeit boven de huurgrens uit, dan is er echter sprake van een zogenoemd verworven recht. Het recht op huurtoeslag blijft in deze situatie bestaan, ook al is sprake van huurgrensoverschrijding. Als vervolgens het inkomen of vermogen zodanig hoog wordt dat men op grond daarvan geen huurtoeslag krijgt, vervalt de huurtoeslag. Tot de uitspraak van de Raad van State op 24 juli 2019 gold dat als vervolgens het inkomen of vermogen weer daalde niet alsnog weer recht op huurtoeslag ontstond (tenzij de huur ook weer was gedaald). Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is dit veranderd. Huurders die een verworven recht op huurtoeslag hebben vanwege huurgrensoverschrijding, een inkomens- en/of vermogensstijging hebben gehad en vervolgens weer een daling kunnen als gevolg van de uitspraak weer een aanspraak op huurtoeslag doen. Zij moeten nog wel aan de overige voorwaarden voldoen. Waar Belastingdienst/Toeslagen kan detecteren dat de nieuwe uitleg van toepassing is, is deze actief toegepast. Heeft Belastingdienst/Toeslagen dit niet kunnen detecteren, dan kan de huurder zelf en verzoek doen om de nieuwe uitleg alsnog toe te passen. Een verzoek kan ook voor eerdere jaren (tot en met 2014) worden gedaan. De uiterste indieningstermijn voor een verzoek was 1 maart 2021.
Wat veranderde er in 2020?
In 2020 werd de termijn verlengd waarin een huurder huurtoeslag kon aanvragen in een aantal bijzondere situaties. Ook wordt er anders gekeken naar huurtoeslag voor huurders die een periode begeleid wonen en is er een vermogenstoetsuitzondering voor huurders die herstelbetalingen ontvangen voor het kindgebonden budget.
De huurtoeslag kent een aantal bijzondere situaties voor het meetellen van medebewoners en inkomensbestanddelen. Een aanvrager kan hierdoor een hoger bedrag aan huurtoeslag ontvangen. De termijn om een verzoek hiertoe in te dienen bij de Belastingdienst is verruimd van zes weken na het vaststellen van de definitieve beschikking over het jaar naar vijf jaar.
Langdurig verblijf medebewoner buitenshuis
In de eerste plaats kan een huurder, diens partner of een medebewoner in bepaalde situaties van langdurig buitenshuis verblijf buiten beschouwing blijven. Zo kan een partner of een medebewoner buiten beschouwing blijven als sprake is van een verzorgingsbehoefte bij de huurder, diens partner of een medebewoner.
Uitzonderingssituaties inkomen en vermogen
Daarnaast is het per 23 april 2020 mogelijk om bij het bepalen van het toetsingsinkomen van de huurtoeslag in een aantal situaties specifieke inkomensbestanddelen geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een nabetaling van inkomsten of een afkoopsom.
Per 1 juli 2020 geldt de langere termijn van vijf jaar ook voor het indienen van een verzoek in bijzondere situaties vermogen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een schadevergoeding.
Verzoek indienen
De belanghebbende kan voor deze situaties een verzoek indienen bij de Belastingdienst/Toeslagen. Dit verzoek kon voorheen worden ingediend, totdat de huurtoeslag voor het betreffende jaar onherroepelijk vaststond (dat is zes weken na het vaststellen van de definitieve beschikking over het jaar). De termijn voor het indienen van verzoek om uitzonderingssituaties inkomen en medebewoner huurtoeslag is op 23 april 2020 verlengd van zes weken naar vijf jaar. Bovendien kunnen dergelijke verzoeken vanaf berekeningsjaar 2015 (alsnog) tot en met 31 december 2020 worden ingediend.
Huurders die zelfstandig begeleid wonen of huren via een zorginstelling gaan een huurovereenkomst aan die meestal gekoppeld is aan begeleidingsovereenkomst. In een aantal gevallen werden in het verleden aanvragen voor huurtoeslag afgewezen, omdat uit de tekst van zo’n soort huurovereenkomst zou blijken dat het gaat om huurcontracten voor kort gebruik (niet voor wonen). Een huurder heeft in bij ‘kort gebruik’ geen recht op huurtoeslag. Daarbij werd er echter onvoldoende rekening mee gehouden dat ook begeleid wonen, waar in deze gevallen sprake was, wonen is (en geen kort gebruik). Het komt ook voor dat de Belastingdienst de huurtoeslag in eerste instantie wel toekende, maar na beoordeling van het contract besloot tot herziening en terugvordering van de huurtoeslag.
De huurders om wie het om zaten vaak eerst in de maatschappelijke opvang, in het beschermd wonen of de vrouwenopvang. Terugvorderingen zorgen bij hen voor problematische situaties. In de lopende en toekomstige zaken kijkt de Belastingdienst daarom niet alleen naar de tekst van de huurovereenkomst, maar ook naar andere relevante factoren en omstandigheden, zoals de intentie van de huurovereenkomst en de aard van het gebruik van de woning. Vergelijkbare al afgesloten zaken, waarbij een aanvraag om huurtoeslag is afgewezen of waarin de beoordeling van het contract tot een terugvordering heeft geleid, worden alsnog op deze nieuwe, juist wijze beoordeeld door de Belastingdienst. Die kan tot vijf jaar terug deze besluiten herzien in lijn met de nu verruimde uitvoeringsregels. Om de huurders die het hier betreft te bereiken, werkt de Belastingdienst/Toeslagen samen met de Federatie Opvang.
Ook belanghebbenden die in 2019 of 2020 een eenmalige herstelbetaling kindgebonden budget hebben ontvangen, komen tijdelijk in aanmerking voor een uitzondering op de vermogenstoetsen van de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Ook zij kunnen een verzoek indienen bij Belastingdienst/Toeslagen.
Meer informatie is te vinden op de website van Toeslagen.