De Leegstandwet wordt aangepast, zodat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om leegstand aan te pakken. Het doel is om de bestaande woningvoorraad zo goed mogelijk te benutten en leegstand zo veel mogelijk te voorkomen.
Wat verandert er?
- De gemeentelijke voordracht van huurders voor een leegstaand pand wordt vervangen door een verplichte termijn waarbinnen een pand weer in gebruik moet zijn. Dit moet wel passen bij het bestemmingsplan van het pand.
- Daarnaast mogen gemeenten straks het energieverbruik van vermoedelijk leegstaande panden opvragen bij de netbeheerder. Hierdoor wordt de handhaving van leegstand efficiënter.
- Ook komen er strengere regels voor de tijdelijke verhuur van woningen die te koop staan. Eigenaren van een te koop staand huis mogen straks maximaal twee jaar tijdelijk verhuren in plaats van vijf jaar. Voor de verhuur van deze panden gaat het Woningwaarderingsstelsel (WWS) weer gelden. Ook moet de eigenaar kunnen aantonen dat de langdurig leegstaande woning niet verkocht kan worden.
- Tijdelijke verhuur van complexen die worden gerenoveerd wordt juist verruimd.
- Verder krijgen gemeenten de bevoegdheid om een woning binnen te treden als er vermoedelijk langdurige leegstand is, zodat ze dit ook kunnen vaststellen.
Experiment
De meeste wijzigingen werden als experiment ingezet in Amsterdam en Utrecht en bleken daar succesvol. Mogelijke experimenten vind je in de handreiking ‘Leegstand te lijf 2.0’.