Tweede Kamer neemt aangepaste Woningwet aan

Woningcorporaties krijgen voortaan meer mogelijkheden voor het verduurzamen van hun woningen en het verbeteren van de leefbaarheid. Ook wordt de markttoets voor drie jaar opgeschort. Daarmee wordt het voor corporaties makkelijker om huurwoningen voor het middensegment (750 - 1000 euro) te bouwen. Dat staat in de wijziging van de Woningwet die is aangenomen door de Tweede Kamer.

De Woningwet 2015 leidde ertoe dat corporaties zich meer gericht hebben op hun belangrijkste opgave: het huisvesten van mensen die dit het meest nodig hebben. De wetswijziging was nodig omdat de werkzaamheden van de corporaties soms te sterk waren gereguleerd. De aangepaste Woningwet moet corporaties beter in staat te stellen hun rol op de woningmarkt goed te vervullen.

Minister Kajsa Ollongren: “Corporaties krijgen meer ruimte om mensen met een laag inkomen zo goed mogelijk te blijven huisvesten. En ze krijgen een prominentere rol in de wijk doordat ze activiteiten in buurthuizen kunnen organiseren. Bewoners komen zo meer met elkaar in contact, en dat is belangrijk om eenzaamheid onder bijvoorbeeld ouderen tegen te gaan.”

Verduurzaming

De mogelijkheden van corporaties voor verduurzaming van hun bezit worden gelijkgetrokken met die van andere vastgoedeigenaren. De oude Woningwet bood corporaties niet voldoende ruimte om die taak goed op te pakken. De aangepaste wet verduidelijkt dat het verduurzamen van hun woningen onderdeel is van de taak van corporaties. Zij kunnen voortaan op of aan hun bezit dezelfde investeringen doen als andere vastgoedeigenaren. Hiermee leveren de corporaties een belangrijke bijdrage aan de klimaatdoelen, verlaging van de energierekening, en het verbeteren van de woonkwaliteit en het woongenot van hun huurders.

Praktisch gezien wordt het plaatsen van bijvoorbeeld zonnepanelen op daken van complexen makkelijker. Dit kan door te regelen dat opgewekte energie niet via de meterkast ten goede moet komen aan huurders, maar ook aan het net mag worden geleverd om de opbrengst vervolgens met de huurders te verrekenen. Ook maken de wijzigingen het mogelijk voor corporaties om bij het verduurzamen van hun eigen bezit ook direct betrokken particuliere eigenaren te ontzorgen. Corporaties mogen daarom bij verduurzamingsprojecten bij rijtjeswoningen en gemengde complexen ook voor particuliere eigenaren de overheadkosten dragen, zoals de gemeenschappelijke vergunningaanvraag. 

Leefbaarheid

Op het gebied van leefbaarheid vervalt het maximum op leefbaarheidsuitgaven en corporaties mogen weer activiteiten gericht op ontmoeting ondersteunen. Ook worden belemmeringen weggenomen voor investeringen in maatschappelijk vastgoed zoals een buurtcentrum of een dagbestedingsruimte voor zorgbehoevenden. Dit kan bijvoorbeeld door het vervallen van de eis van een fysieke verbinding van bepaalde zorgruimten met overig vastgoed.

Lokaal maatwerk

Bij het maken van prestatieafspraken krijgen corporaties, gemeenten en huurders meer vrijheid om het proces in te richten op een wijze die het best bij de lokale context past. Daarbij kunnen andere partijen betrokken worden, waaronder onderwijsinstellingen en zorgaanbieders. Het wordt verder mogelijk om onder voorwaarden te experimenteren, met als doel om proefondervindelijk tot betere regelgeving op wetsniveau te komen. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op toekomstige ontwikkelingen die nu nog niet voorzien worden.