Met elkaar in gesprek over conceptueel bouwen en ruimtelijke kwaliteit

Op 8 juni 2022 vond de ‘Bustour Conceptueel Bouwen’ plaats. In samenwerking met de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen nam de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit eigen leden, bouwende en ontwikkelende partijen, opdrachtgevers en andere professionals mee langs enkele conceptueel gebouwde projecten in Amersfoort en omgeving. Op de locaties en in de bus vonden discussies plaats over de spanning die zich tussen ruimtelijke kwaliteit en conceptueel bouwen kan voordoen.

Vergroot afbeelding Met elkaar in gesprek over conceptueel bouwen en ruimtelijke kwaliteit
Beeld: ©Christi Wijnen / Christi Wijnen
Uitkijkwoningen van Barli in Houten

De enorme opgave om in een kleine 10 jaar ca. 900.000 woningen te bouwen vraagt om snelheid. Conceptueel bouwen kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. In de fabriek gebouwde woningen worden daarbij in meer of mindere mate kant en klaar op locatie afgeleverd. Maar de woningbouwopgave moet, in de woorden van minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge, ook leiden tot een ‘Mooi Nederland’. Over dat laatste bestaan zorgen. Fabriekswoningen zouden leiden tot architectonische eenheidsworst, gebrek aan ruimtelijke kwaliteit en suboptimale leefomgevingen. Daar staat tegenover dat conceptueel bouwen zich in hoog tempo ontwikkelt en steeds meer flexibiliteit biedt. Gemeenten laten zich hierover adviseren door leden van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (welstandscommissies, monumentencommissies en adviesorganen voor ruimtelijke kwaliteit, erfgoed, stedenbouw en landschap). De City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen (onderdeel van Agenda Stad, waarin steden, provincies, maatschappelijke partners en Rijksoverheid samenwerken) wil van ‘de grote verbouwing van Nederland’ ook ‘de goede verbouwing’ maken. Vandaar dat zij partijen bijeen brengt om tot de juiste oplossingen te komen. Dat wil zeggen: sneller bouwen, met hoge kwaliteit en een veel lagere impact op het milieu.

Hamvraag: voldoende flexibiliteit?

Aan de bustour ging een ochtend vol presentaties vooraf, van stedenbouwkundige Frits Palmboom, Olga Görts van het Netwerk Conceptueel Bouwen, Irene Poneç van woningcorporatie Ymere, Jolijn Valk van de Bond van Nederlandse Architecten, Anita Blom van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en Arnaud Treuren van gebiedsontwikkelaar BPD. Palmboom herinnerde eraan dat ook in de wederopbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog gebruik werd gemaakt van bouwsystemen. De deels prefab geproduceerde jaren ’60 flats leken toen een goede oplossing, maar leveren nu door de daaruit ontstane leefomgevingen maatschappelijke problemen op. De hamvraag is volgens Palmboom of de bouwsystemen van conceptbouwers voldoende flexibiliteit bezitten voor maatwerk op locatie. Görts wees erop dat als opdrachtgevers de gewenste prestaties van woningen nauwkeurig op een rijtje hebben, zij hiermee op conceptenboulevard.nl een keuze kunnen maken uit het steeds ruimere en flexibelere aanbod van concepten voor grondgebonden en gestapelde woningen. Daarbij is het ook mogelijk om met een combinatie van concepten tot een gevarieerd en aantrekkelijk leefmilieu te komen.

Vergroot afbeelding Met elkaar in gesprek over conceptueel bouwen en ruimtelijke kwaliteit
Beeld: ©Christi Wijnen / Christi Wijnen

Alles uit de kast

Na de presentaties voerde een grote tourbus het gezelschap langs drie locaties waar wijken van verschillende omvang zijn verrezen met conceptueel gebouwde woningen: het Noack Terrein in Amersfoort van Volker Wessels, tijdelijke uitkijkwoningen van Barli in Houten en Maanwijk in Leusden van Heijmans. Voor de locatie in Houten week houtbouwer Barli af van haar drie standaardtypes fabriekswoningen, om maatwerk te bieden. Dit uit zich vooral in de positionering van de woonkamer op de eerste verdieping met een grote glazen pui, zodat bewoners over het naastgelegen spoorlichaam heen kunnen kijken. In de Maanwijk in Leusden heeft Heijmans zo’n beetje alles wat het aan concepten in huis heeft uit de kast getrokken om tot een gevarieerde gebiedsontwikkeling te komen. Starterswoningen, gezinswoningen, sociale huurappartementen, 2-onder-1-kappers en levensloopbestendige woningen liggen rondom gemeenschappelijke groengebieden en voorzieningen. Het geheel biedt inderdaad een gevarieerd beeld.

In gesprek blijven

Gedurende de dag vonden voortdurend discussies plaats. Een lid van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit constateerde dat de leden van de Federatie zich moeten verdiepen in de bouwsystemen van conceptbouwers, en dat deze op hun beurt zoveel mogelijk flexibiliteit aan de dag moeten leggen om te voldoen aan eisen van kwaliteit. Een andere aanwezige bepleitte het delen van goedgekeurde concepten, zodat conceptenbouwers daarmee in de praktijk snel verder kunnen. Een taskforce zou betrokkenen kunnen helpen om te leren van goedkeuringsprocessen. Ook kwam de mogelijke oprichting van een expertisecentrum ter sprake, voor de bundeling van kennis over de technische mogelijkheden maar zeker ook over de leefomgevingsaspecten.

Vergroot afbeelding Met elkaar in gesprek over conceptueel bouwen en ruimtelijke kwaliteit
Beeld: ©Christi Wijnen / Christi Wijnen

Gertjan de Werk, projectleider van de City Deal: “We willen allemaal hetzelfde: wonen met kwaliteit. Maar we kijken er met verschillende brillen naar. Ik zie veel heil in ontwerpstudies. Daarin geven we invulling aan een aantal programma’s voor wijken met verschillende soorten conceptwoningen. We kunnen daarbij dan op zoek gaan naar de wederzijdse voorwaarden om tot realisatie te komen, én leren om elkaar te begrijpen.” Directeur Flip ten Cate van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit concludeerde dat het hoe dan ook waardevol is om met elkaar in gesprek te zijn en te blijven, en dat de Federatie verder zal nadenken over hoe het met deze ontwikkelingen dient om te gaan.