Wijziging in de Huisvestingswet: hoe zit het precies?

Woensdag 21 juni vond in de Tweede Kamer een debat plaats over de voorgestelde wijziging in de Huisvestingswet 2014. Gemeenten krijgen hiermee extra mogelijkheden om huurwoningen, nieuwbouwwoningen en bestaande woningen beschikbaar te maken voor groepen die er anders niet tussen komen.  Dat maakt het voor mensen met een gewoon inkomen meer haalbaar om een betaalbare woning te vinden. Over de bestaande koopwoningen is op basis van dit debat en de berichtgeving hierover in de media, een aantal vragen ontstaan over de impact van deze wijziging op verkopers van bestaande woningen. In dit artikel staat de bedoeling van dit deel van de wetswijziging daarom uitgelegd, inclusief antwoorden op veel gestelde vragen. 

Waarom deze wetswijziging?

Een betaalbare woning zou voor iedereen haalbaar moeten zijn. Daarbij is het belangrijk dat jongeren en gezinnen de kans krijgen om te blijven wonen in het dorp of de stad waar ze zijn opgegroeid. Ook ouderen moeten in hun eigen dorp kunnen blijven wonen op het moment dat ze bijvoorbeeld mantelzorg nodig hebben. Bovendien is het belangrijk dat mensen met een cruciaal beroep zoals politieagent, leraar of verpleegkundige dicht bij hun werk kunnen wonen.

Door het tekort aan woningen is het nu vaak moeilijk om ertussen te komen als woningzoekende. Met name betaalbare woningen zijn schaars. Starters en middeninkomens krijgen steeds minder kansen. Daarom is het voorstel om gemeenten de mogelijkheid te geven om middeninkomens die een koopwoning zoeken te helpen, naast mogelijkheden bij huur en nieuwbouw.

Hoe werkt dat precies voor bestaande koopwoningen?

  • Gemeenten die dit willen en hiervoor in aanmerking komen, kunnen koopwoningen tot €355.000 in de huisvestingsverordening aanwijzen als vergunningplichtig. Ze kunnen deze grens ook lager stellen als dat meer passend is bij de lokale situatie.
  • Wie in een woning wil wonen met een verkoopprijs tot €355.000, heeft daarvoor dan mogelijk een huisvestingsvergunning nodig. Deze huisvestingsvergunning wordt toegewezen door gemeenten als de koper een huishoudinkomen heeft onder een vastgestelde grens.
  • Bij de verkoop van een bestaande woning, bepaalt de verkoper aan wie hij zijn woning gunt op basis van binnengekomen biedingen. Wanneer de woning verkocht wordt voor een verkoopprijs boven de €355.000, dan heeft de koper geen huisvestingsvergunning nodig om de woning te gaan bewonen.
  • Bij een verkoopprijs onder de €355.000 zou de koper mogelijk wel een huisvestingsvergunning nodig hebben om in de woning te mogen wonen. In gemeenten waar een huisvestingsvergunning geldt, kan een gemeente een koper alleen de huisvestingsvergunning weigeren wanneer deze niet voldoet aan de inkomensgrens (de gemeente kan dus niet kijken of de koper een vitaal beroep of lokale binding heeft).
  • Gemeenten kunnen volgens dit voorstel alleen een vergunning instellen als ze onderbouwen dat er schaarste is aan deze woningen voor de aangewezen inkomensgroepen. Hierbij zorgt de gemeente dat de bovengrens van de koopsom aansluit bij wat de vastgestelde inkomensgroep aan hypotheek kan krijgen.

Is dit voorstel nieuw?

Tot en met 2014 was deze mogelijkheid al onderdeel van de Huisvestingswet. Gemeenten hebben in de laatste evaluatie van de wet nadrukkelijk gevraagd om de wet aan te passen, zodat betaalbare koopwoningen weer vaker bewoond kunnen worden door mensen met een inkomen dat past bij de woning.

Antwoorden op veelgestelde vragen