Aantal mensen met vermogen in corporatiewoningen bekend

De sociale huursector is er vooral voor mensen met een laag inkomen. De toewijzing van woningen in deze sector moet zorgvuldig gebeuren, zodat mensen die recht hebben op een corporatiewoning daar ook kans op maken. Minister Ollongren informeert de Kamer per brief wat zij doet om woningtoewijzing door woningcorporaties zo effectief mogelijk te maken.  

Per 1 januari 2022 gaan woningcorporaties twee inkomensgrenzen hanteren bij de toewijzing van sociale huurwoningen. De inkomensgrens voor eenpersoonshuishoudens is op 40.765 (prijspeil 2022). Voor huishoudens van twee personen of meer geldt een inkomensgrens van € 45.014 (prijspeil 2022). Zo wordt de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen voor gezinnen met lage middeninkomens verbeterd. In de brief wordt uitleg gegeven over de wijze van indexatie van de DAEB-inkomensgrens voor toewijzing van sociale huurwoningen van woningcorporaties. Daarnaast komt de monitoring van grote gezinnen onder de gedifferentieerde DAEB-inkomensgrens aan bod.

Mensen met vermogen in de corporatiesector

De minister heeft in kaart gebracht wat het effect zou zijn van de invoering van een vermogenstoets voor verhuurders in de sociale huursector. Dit naar aanleiding van berichtgeving dat huurders van corporatiewoningen soms een andere woning bezitten. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 0,8 procent van de huurders bij een woningcorporatie vermogen heeft in vastgoed. Onderscheid tussen bewoners van sociale huurwoningen en vrijesectorwoningen van corporaties is daarbij op dit moment niet te maken. Bij vermogen in vastgoed kan het ook gaan om een garage of eigen bedrijfsruimte. Dit vermogen kan bovendien ontstaan tijdens de bewoning en er nog niet zijn bij het afsluiten van het huurcontract.

Bij het al dan niet invoeren van een vermogenstoets moet rekening gehouden worden met het effect. Jaarlijks zouden woningcorporaties bij iedere nieuwe toewijzing vermogenstoetsen moeten uitvoeren om een beperkt aantal toewijzingen te voorkomen. De omvang van een dergelijke nieuwe taak moet gewogen worden tegen de administratieve lasten die toetsing met zich meebrengt voor corporaties en potentiële huurders, alsmede de privacy van burgers. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met het feit dat het zeer complex is om heldere en toetsbare criteria over toelaatbaar vermogen te definiëren. Deze aanpak moet bovendien aansluiten bij de bredere problematiek rond goedkoop scheefwonen. Deze inzichten rond corporatiehuurders met vermogen kunnen dan ook betrokken bij verdere discussies over de aanpak van huishoudens met een hoger inkomen in sociale huurwoningen.

­Zorgaanbieders

Verder onderzoekt de minister de juridische mogelijkheden om de inkomenstoets voor toewijzen van corporatiewoningen en de toets voor passend toewijzen niet toe te laten passen door specifieke groep intermediaire verhuurders die een hele specifieke groep huurders moet huisvesten. Deze huurders hebben in bijna alle gevallen een laag inkomen en zouden een goedkope woning toegewezen moeten krijgen. De toets levert hier vooral onnodige administratie op, terwijl het inkomen van de toekomstige huurder vrijwel altijd aan de inkomenscriteria voor passend toewijzen voldoet.