Vervolgaanpak opgave en middelen woningcorporaties

In de zomer van 2020 is onderzocht hoe corporaties op korte en lange termijn in staat zijn om de maatschappelijke opgaven in voldoende mate op te pakken. In het rapport bleek dat de verhouding uit balans is. Dit schrijft demissionair minister Ollongren in een kamerbrief waarin ook een eerste voorzet wordt gedaan voor de mogelijke oplossingen van dit tekort.

In de volgende kabinetsperiode ontstaan de eerste financiële knelpunten op regionaal vlak, die zich vervolgens verder ontwikkelen tot een sectorbreed tekort. In totaal wordt voor 2035 een tekort voorzien van 24 miljard euro, ongeveer 20% van de totale opgave. 

Door het financiële tekort kan het overgrote deel van de corporaties op termijn niet meer voldoen aan hun maatschappelijke opgaven zoals de bouw van voldoende huurwoningen, het verduurzamen van woningen en het betaalbaar houden van de huren. Er is in de huidige situatie daarom sprake van een structurele disbalans tussen opgaven en middelen bij corporaties.

Regionale verschillen

De voorziene tekorten zorgen voor een beladen toekomstbeeld. Zo worden corporaties door de tekorten terughoudend met investeringen. Dit terwijl er juist veel nieuwe woningen gebouwd moeten worden en er een flinke slag gemaakt moet worden in het verduurzamen van bestaande woningen.

Hierbij zijn er op regionaal niveau grote verschillen. Met name de regio Haaglanden/Midden-Holland/Rotterdam heeft te maken een grote maatschappelijke opgave en een groot tekort aan financiële middelen. Daar komt nog bij dat de regio extra inzet pleegt voor de financiële problemen bij woningbouwcorporatie Vestia.

Oplossingsgericht

In de afgelopen maanden zijn verschillende oplossingsrichtingen uitgewerkt. Deze zijn op hoofdlijnen in te delen in:

  • lastenverlichting voor corporaties;
  • het verhogen van hun (huur)opbrengsten;
  • het aanpassen van de maatschappelijke opgaven.

Iedere optie heeft echter directe consequenties voor de betaalbaarheid van de huren, de beschikbaarheid en verduurzaming van woningen of op de Rijksbegroting. In de kamerbrief en het bijbehorende rapport wordt dit verder toegelicht.

Voorbeeldpakketten

In de rapportage die met de kamerbrief is verzonden, zijn elf maatregelen nader uitgewerkt en twee voorbeeldpakketten samengesteld:

  • Het eerste pakket richt zich lastenverlichting, onder meer door middel van het halveren van de verhuurderheffing. In de meeste regio’s wordt de balans tussen opgaven en middelen hersteld, maar voor grootstedelijke regio’s zijn aanvullende subsidies nodig. Tevens wordt het overgebleven gedeelte van de verhuurdersheffing gestabiliseerd zodat corporaties een goed beeld hebben van toekomstige lasten en zo langer vooruit kunnen kijken op het gebied van investeringen.
  • Het tweede pakket richt zich juist op inkomensverhoging en het beperken van de bouwopgave voor corporaties. De verhuurderheffing blijft hierbij in stand en de inkomsten van corporaties worden verhoogd door huurverhoging. De bouwopgave wordt beperkt doordat minder mensen aanspraak mogen maken op een sociale huurwoning. Hierdoor is minder nieuwbouw nodig. De besparing op de energierekening door verduurzaming van woningen komt geheel ten bate van de corporaties. Ook in dit pakket wordt de verhuurdersheffing gestabiliseerd zodat corporaties langer vooruit kunnen kijken qua investeringen.

Met de verschillende maatregelen in rapport kunnen ook andere pakketten samengesteld worden, met ieder eigen combinaties. Hiermee kan gezocht worden naar de juiste inzet met een zo groot mogelijke impact.

Volgend kabinet

Het is aan het volgende kabinet om besluiten te nemen over de benodigde maatregelen voor een structurele oplossing van de disbalans in opgaven en middelen. Dit kabinet zal zich dan ook moeten buigen over de vraag of corporaties extra taken toebedeeld krijgen: het uitbreiden van opgaven vergt namelijk ook extra (financiële) middelen.

Het voornemen is om balans tussen de opgaven en middelen van corporaties periodiek in beeld te brengen. Hierbij kan worden gedacht aan een update tegen einde van de volgende kabinetsperiode. Zo kan op tijd vastgesteld worden of het ingezette beleid bijsturing nodig heeft.