Verdeling en locaties
Om 900.000 huizen te bouwen tot en met 2030 en te versnellen naar de bouw van 100.000 woningen per jaar is samenwerking tussen alle overheden nodig. Gemeenten, provincie en het Rijk werken gezamenlijk aan deze opgave vanuit hun eigen taak en verantwoordelijkheid.
Het ministerie is al gestart met het afsluiten van regionale woondeals met afspraken over waar, hoeveel en voor wie gebouwd gaat worden en over een evenwichtige verdeling tussen gemeenten van het type woningen. Dat betekent dat waar te weinig is gebouwd voor de middeninkomens er meer betaalbare koopwoningen en middenhuurwoningen moeten worden gebouwd. En waar te weinig sociaal huuraanbod is, komen meer sociale huurwoningen.
We geven alle overheden meer wettelijke instrumenten om te sturen op de woningbouwopgave, zodat we sneller en slimmer kunnen bouwen. Het Rijk en provincies kunnen sturen op de inhoud van het beleid van gemeenten en op de uitvoering daarvan. Dat doen ze met instructies. Als het in het uiterste geval nodig is, kunnen het Rijk en de provincie afdwingen op welke locatie er gebouwd moet worden. Zo kunnen er meer betaalbare woningen gebouwd worden.
Om woningbouwprojecten te versnellen, gaat het ministerie ook zorgen dat het sneller duidelijk is of een project kan starten. Er is straks nog maar één gang naar de rechter mogelijk, in plaats van twee. De uitspraak volgt dan binnen zes maanden en de rechter behandelt de zaak versneld. Dat levert een jaar tijdwinst op.