40 miljoen voor versnelling natuurinclusief isoleren

Het kabinet stelt dit jaar vanuit het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) 40 miljoen euro beschikbaar voor de versnelling van natuurinclusief isoleren. Deze middelen zijn bedoeld om ecologisch onderzoek te doen naar de aanwezigheid van diersoorten in bijvoorbeeld spouwmuren en indien nodig voor maatregelen om de diersoorten te beschermen. Zo kunnen isolatiewerkzaamheden worden uitgevoerd zonder beschermde diersoorten in gevaar te brengen.

Het uitvoeren van ecologisch onderzoek voor alle individuele woningen afzonderlijk is tijdrovend en zeer kostbaar. Daarom zet het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in op een landelijke uitrol van gemeentelijke soortenmanagementplannen (SMP’s). Met deze plannen wordt op gebiedsniveau onderzoek uitgevoerd in plaats van op woningniveau en worden maatregelen ter bescherming van de diersoorten genomen. Een SMP is een belangrijk instrument om (beschermde) diersoorten in stand te houden.

Uitwerken nieuwe regeling

In december 2022 kregen alle provincies al een financiële bijdrage van 6,9 miljoen voor de versnelling van natuurinclusief isoleren. Hier bovenop trekt het kabinet dit jaar 40 miljoen uit om SMP’s te kunnen opstellen voor locaties waar de komende jaren grootschalig geïsoleerd wordt. Hiervoor wordt een regeling uitgewerkt waar zowel provincies als gemeenten aanspraak op kunnen maken. Naar verwachting zal de regeling na de zomer worden opengesteld. De huidige middelen zijn niet toereikend om alle gebieden in Nederland van een SMP te voorzien. Het Kabinet streeft ernaar om in 2024 een tweede tranche van de regeling open te stellen.  

Versneld isoleren

Via het Nationaal Isolatieprogramma werken alle betrokken partijen via verschillende wegen samen aan het versneld isoleren van 2,5 miljoen woningen en gebouwen voor 2030. Zo ontwikkelen gemeenten lokaal isolatieaanpakken voor (kwetsbare) particuliere koopwoningeigenaren en zijn er prestatieafspraken gemaakt met de woningbouwcorporaties om huurwoningen te isoleren.

Beschermde diersoorten

Bij het isoleren van  bestaande woningen of gebouwen moet iedereen rekening houden met de aanwezigheid van beschermde diersoorten, zoals de huismus, gierzwaluw en vleermuizen. Bij werkzaamheden moet daarom vooraf ecologisch onderzoek worden gedaan naar de aanwezigheid van diersoorten en maatregelen worden genomen om deze te beschermen. Ook moet er een ontheffing worden aangevraagd. Veel particulieren zijn zich niet of onvoldoende bewust van de aanwezigheid van soorten en weten niet welke maatregelen genomen moeten worden en wanneer een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) moet worden aangevraagd bij de provincie. Daarom wordt de voorlichting naar zowel particulieren als isolatiebedrijven geïntensiveerd.

Onderzoek op gebiedsniveau

Om particulieren te ontlasten, kunnen gemeenten op gebiedsniveau of in één keer voor de gehele gemeente of voor een gebied dat meerdere gemeenten betreft een ecologisch onderzoek doen en maatregelen nemen ter bescherming van de aanwezige soorten. In het door de gemeente(n) opgestelde SMP staan onder andere  gedragsregels en afspraken om ruimtelijke ontwikkeling  en bescherming van soorten mogelijk te maken. Op basis van het SMP kan de provincie vervolgens aan de gemeente een gebiedsontheffing verlenen. Voordeel van deze aanpak is dat apart ecologisch onderzoek per individueel project niet meer nodig is. Dit bespaart veel kosten en tijd. Een initiatiefnemer kan dan bovendien bij de isolatiemaatregelen rekening houden met wat er vanuit het SMP wordt gevraagd.

Taskforce Natuurinclusief Isoleren

Samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Aedes, de isolatiesector, natuurorganisaties en andere belanghebbende partijen werkt het ministerie van BZK aan  ondersteunende maatregelen om het natuurinclusief isoleren met SMP’s te versnellen. Dit gebeurt vooral vanuit de Taskforce Natuurinclusief Isoleren. In de Taskforce wordt gewerkt aan concrete actiepunten waardoor de landelijke implementatie van het SMP zo goed mogelijk kan worden uitgerold. Denk hierbij aan actiepunten zoals een aanpak gericht op het tekort aan ecologen, een landelijk informatiepunt en afspraken met de isolatiebranche.