Eenduidige definitie voor sociale huur

In veel gemeenten worden nieuwe woningen gebouwd die vervolgens verhuurd worden onder de liberalisatiegrens van € 763,- (in 2022). Uit onderzoek blijkt dat in circa 70% van de gemeenten  lokaal marktpartijen actief zijn in deze nieuwbouw en verhuur. Het ontbreekt daarbij echter aan een eenduidige uitleg van het begrip sociale verhuur. Daardoor is er geen zekerheid dat nieuwe woningen die als sociale huur bedoeld zijn, ook structureel beschikbaar blijven voor de sociale huursector. Daarom werkt de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening samen met VNG, Aedes en de Woonbond aan een eenduidige definitie van sociale huur. Uiteindelijk helpt dit gemeenten, corporaties en verhuurders om te komen tot een evenwichtig samengestelde woningvoorraad.

Toewerken naar 30% sociale huur

Het Rijk, woningcorporaties, gemeenten en provincies werken met elkaar toe naar een meer evenwichtige verdeling in de woonvoorraad.  Streven hierbij is dat de woonvoorraad voor 30% uit sociale huurwoningen bestaat. Gemeenten met minder dan 30% sociale huur moeten bij het maken van nieuwbouwplannen een hoger dan hun huidige aandeel sociale huurwoningen opnemen, zodat zij toe gaan groeien naar deze 30%. Daarbij is het belangrijk dat er een definitie is van sociale huur die ertoe leidt dat de huurwoningen behouden blijven voor de mensen met lage inkomens en mensen uit diverse aandachtsgroepen zoals mensen met sociale en medische urgentie of dakloze mensen. Lokaal blijft er ruimte voor gereguleerde huurwoningen die onder andere voorwaarden worden aangeboden. Deze huurwoningen in het betaalbare segment worden niet gezien als sociale huur en vallen dus niet onder dit streefpercentage.

Kleinere woningen

De afgelopen twee tot drie jaar realiseerden marktpartijen zo’n 13 % van de nieuw gebouwde huurwoningen onder de liberalisatiegrens. In de nieuwbouwplannen voor de komende paar jaar is dit aandeel circa 9%. Uit het onderzoek blijkt  dat gerealiseerde woningen door marktpartijen – vergeleken met woningcorporaties – vaak appartementen zijn. Deze woningen zijn meestal kleiner  qua oppervlak. Denk aan woningen boven winkels en appartementen voor studenten of expats. Als de marktpartij de nieuwgebouwde woning gaat verhuren, gaat deze vaak niet naar een specifieke aandachtsgroep. Marktpartijen stellen wel geregeld inkomenseisen, zoals gebruikelijk is in de vrije sector. Op deze manier komt de nieuwe woning vaak terecht bij een huishouden met een wat hoger inkomen. 

Sturing door gemeenten

Gemeentelijk beleid over nieuwbouw van gereguleerde huurwoningen door marktpartijen verschilt lokaal en is nog volop in ontwikkeling. Gemeenten hebben een aantal instrumenten waarmee kan worden gestuurd op de maximale huurprijs, de doelgroep en de termijn waarop de woning in ieder geval in het gereguleerde segment moet blijven. Een aantal gemeenten ziet  de nieuwbouw door marktpartijen als een  aanvulling op de rol die woningcorporaties lokaal hebben in de gereguleerde huursector. Meer eisen stellen zou mogelijk de totale nieuwbouw negatief beïnvloeden.

Over het onderzoek

Onderzoeksbureau RIGO heeft een enquête uitgezet bij alle gemeenten. 152 gemeenten (42%) hebben de enquête ingevuld. Het onderzoek laat zien hoe de woningbouwproductie van marktpartijen zich verhoudt tot de nieuwbouw door woningcorporaties. Diverse aspecten, zoals huurprijs, kwaliteit, passend toewijzen en de termijn waarop de woningen verkocht (mogen) worden, zijn hierin meegenomen. Ook is de vraag of en hoe gemeenten voorwaarden stellen aan de verhuurders uit de marktsector en welk instrumentarium zij daarvoor gebruiken. 

Over het onderzoek

Onderzoeksbureau RIGO heeft een enquête uitgezet bij alle gemeenten. 152 gemeenten (42%) hebben de enquête ingevuld. Het onderzoek laat zien hoe de woningbouwproductie van marktpartijen zich verhoudt tot de nieuwbouw door woningcorporaties. Diverse aspecten, zoals huurprijs, kwaliteit, passend toewijzen [link naar dossierpagina]  en de termijn waarop de woningen verkocht (mogen) worden, zijn hierin meegenomen. Ook is de vraag of en hoe gemeenten voorwaarden stellen aan de verhuurders uit de marktsector en welk instrumentarium zij daarvoor gebruiken.