Nog steeds ongelijke behandeling op de woningmarkt

Discriminatie is een hardnekkig verschijnsel. Woningzoekenden met een niet-Nederlands klinkende achternaam hebben nog steeds minder kans om te worden uitgenodigd om een huurwoning te bezichtigen, dan mensen met een Nederland klinkende naam. Ook blijkt 80% van de verhuurbemiddelaars bereid om direct of indirect mee te werken om kandidaten met een bepaald profiel te weren. Deze bevindingen komen uit de tweede landelijke monitor discriminatie op de woningmarkt die minister De Jonge vandaag naar de Tweede Kamer stuurde. Voor minister de Jonge is het onderzoek reden om het beleid tegen woondiscriminatie aan te scherpen.

Voor het onderzoek is op ruim drieduizend huuradvertenties van woningsite Pararius gereageerd uit naam van fictieve woningzoekenden. De kandidaat-huurders met een Marokkaans klinkende naam liepen in één op de vijf gevallen de uitnodiging mis, ook al reageerden ze sneller op de advertentie dan degene met de Nederlands klinkende naam. Bij woningzoekenden met een Pools klinkende mannennaam gebeurde dat in één op de tien uitnodigingen. Het verschil in behandeling is vooral buiten de G4 aangetoond. Het onderzoek toonde niet aan dat kandidaten uitnodigingen misliepen op basis van hun seksuele gerichtheid.

Met zogenaamde mystery calls toetsten de onderzoekers de bereidheid van een verhuurbemiddelaar om mee te werken aan een discriminerend verzoek van een fictieve verhuurder. De fictieve verhuurder stelde de vraag of het mogelijk zou zijn om niet te verhuren aan  Marokkanen, Turken en Polen. Vier van de vijf verhuurbemiddelaars toonden direct of indirect bereidheid om mee te werken.

Meerjarig onderzoek en aanscherping aanpak

Het Verwey -Jonker Instituut voerde het onderzoek uit. De onderzoekers gaven een mogelijke verklaring voor de onderzoeksresultaten  door te wijzen op het verschil in de woningmarkt in 2020. Het aanbod van huurwoningen was toen tijdelijk ruimer, mogelijk  als gevolg van wegtrekkende expats. Door de toenemende krapte op de woningmarkt wordt de kans op discriminatie op de woningmarkt mogelijk groter. Om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van woondiscriminatie vergt onderzoek over meerdere jaren. Daarom wordt de monitor aankomend jaar weer uitgevoerd, zo kondigt minister De Jonge aan in de Kamerbrief bij het onderzoek.

Verder kondigt de minister een aanscherping aan van de aanpak tegen woondiscriminatie. Discriminatie is niet toegestaan en dient niet te worden getolereerd; iedereen verdient een eerlijke kans op een woning. Dit najaar start een bewustwordingscampagne om verhuurders en bemiddelaars te wijzen op hun plichten en huurders op hun rechten. Ook heeft de minister het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap ingediend met daarin onder meer regels voor de selectie van huurders om discriminatie te voorkomen.  Door een norm voor goed verhuurderschap te introduceren en gemeenten de mogelijkheid te geven om een verhuurvergunning te verplichten, kunnen gemeenten actief sturen op goed verhuurderschap.